Als hij iemand opmerkte, die goed wist huis te houden op billijke wijze, en het gebied waarover hij heerschte regelde, en inkomsten wist te scheppen, dan nam hij een man nooit ets ietsaf, maar gaf hem altijd meer; daarom werkte men gaarne, had ongevreesd bezittingen en allerminst verborg men Cyrus wat men bezat. Immers hij bleek niet afgunstig te zijn op de als rijk bekende personen, maar trachtte zich van hen, die het niet verborgen hielden, nuttig te bedienen. Den vrienden, die hij maakte, en die hij welwillend bevond en geschikt om mee te werken tot de zaken die hij op touw zette, is hij, volgens de eenstemmige verklaring van allen, in elk opzicht ten dienste geweest. Dezelfde reden immers waarom hij zelf vrienden meende noodig te hebben, was het ook, die hem bewoog om de beste medewerker te zijn in datgene, wat hij zag dat zijne vrienden begeerden. Hij was, meen ik, de man, die van alle tijdgenooten de meeste geschenken ontving om velerlei redenen, en ook degeen, die daarvan het meest aan zijne vrienden mee gaf, waarbij hij altijd lette op ieders karakter en op hetgeen hij zag dat iemand het meest noodig had. De lijfsieraden die hem gezonden werden, hetzij voor gebruik in den oorlog, hetzij eenvoudig tot pronk, daaromtrent beweert men dat hij het volgende gezegd heeft: „men kan zijn lichaam toch met al die zaken niet opsieren, maar goedverzorgde vrienden zie ik voor het beste sieraad van een man aan." [1] Dat hij in weldaden tegenover zijn vrienden ieder overtrof, is volstrekt niet te verwonderen, daar hij immers ook meer vermocht dan anderen; maar dat hij ook in zorg boven zijn vrienden uitmuntte en in lust om een ander genoegens te doen, die karaktertrekken schijnen mij althans meer bewonderens, waardig toe.
- ↑ X, gebruikt hier als woordspeling het woord „kósmos", dat zoowel „sieraad" als „orde" en „regeling" en „wereld" beteekent, in het Nederl, gaat dit eenigszins verloren.