Dikwijls toch zond Cyrus halve vaatjes wijn, als hij een zeer lekkere soort had ontvangen, met de bijvoeging dat hij in langen tijd geen fijneren wijn aangetroffen had; dien stuurde hij u dan en verzocht u, hem heden op te drinken, met uwe beste vrienden. Vaak zond hi j ook een halven gans, een half brood, en andere dergelijke dingen meer, en gaf dan aan den brenger de boodschap mee: „Cyrus heeft hiervan genoten, nu wil hij, dat gij het ook eens proeft." Als er ergens gebrek aan voer was, en hij zelf het zich gemakkelijk kon verschaffen, omdat hij vele bedienden had en goede zorg voor alles, dan zond hij overal van zijn eigen voer heen, en liet zijn vrienden zeggen, dat zij dat moesten geven aan de paarden, die hen droegen, opdat geen hongerige dieren dragers van zijn vrienden zouden zijn. En wanneer hij ergens heen reisde en velen hem dus zouden zien, dan riep hij zijne vrienden tot zich en hield met hen ernstige gesprekken, om in 't openbaar te toonen voor welke menschen hij achting gevoelde.
Hieruit volgt dat, naar ik gehoord heb, geen enkel persoon ooit meer bemind is geweest, zoowel van den kant der Hellenen als van vreemden. Ook dit is een bewijs daarvan: van Cyrus, die ook onderdaan was, liep niemand over tot den koning, alleen Orontas beproefde dit; en toch bevond de koning dat deze man, dien hij meende dat hem getrouw was, meer genegenheid voor Cyrus dan voor hem koesterde. Daarentegen liepen van den kant des konings velen tot Cyrus over, toen de twee broeders elkaars vijanden geworden waren, en dat nog wel zij, die bij den koning in de grootste gunst stonden, daar zij meenden dat hun, wanneer zij Cyrus trouw dienden, nog grootere eer bij hem dan bij den vorst te beu rt zou vallen. Ook hetgeen hem bij zijn sterven gebeurde is een groot bewijs, dat hij zelf een edel man is geweest, en dat hij zeer goed trouwe, welwillende en standvastige mannen kon onderscheiden. Want toen hij sneuvelde, vielen ook al zijn vrienden en dischgenooten strijdend om hem heen,