Naar inhoud springen

Pagina:Xenophon. Anabasis of tocht van Cyrus. Uit het Grieksch - H.C. Muller - Thieme, Zutphen, 1929 3e.pdf/72

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

weder zijn leger verzameld heeft, kan hem niets meer weerhouden om ons aan te vallen. Misschien maakt hij ook ergens grachten of werpt hij verschansingen op, om onzen terugtocht onmogelijk te maken. Want goedschiks zal hij ons wel niet de tijding naar Hellas laten brengen, dat wij, zulk een klein troepje, de legermacht van den koning in de nabijheid van zijn eigen paleis versloegen, en daarna lachend aftrokken."

Clearchus antwoordde hun, die zoo spraken, het volgende: „Ook ik bedenk dit alles, maar aan den anderen kant begrijp ik dat wij ons, wanneer wij nu wegtrekken, aan het schijnbare verwijt blootstellen het verdrag verbroken en de vijandelijkheden vernieuwd te hebben. Daarenboven zal ons ten eerste niemand eene markt aanwijzen, of een middel om ons levensmiddelen te bezorgen. Ook zal er niemand zijn om ons den weg te wijzen. Zoodra wij dezen stap doen, zal Ariaeus ons dadelijk afvallen, en dan hebben wij niet alleen geen enkelen vriend meer over, maar hebben ook hen, die vroeger vrienden waren, tot vijanden gemaakt. Of wij, behalve over den Euphraat, ook nog over andere rivieren trekken moeten, weet ik niet; dat echter de overtocht over den Euphraat, wanneer de vijanden het beletten, onmogelijk is, dat weten wij. Ook hebben wij, wanneer het tot een slag komt, geen ruiterij tot ondersteuning, die van den vijand daarentegen is zeer talrijk en voortreffelijk. Welken vijand zouden wij dus dooden, gesteld dat wij de overwinning behaalden? Als wij daarentegen verslagen werden; zou geen man van ons kunnen ontkomen. Waarom zou de koning derhalve, wien zoo vele hulpbronnen ten dienste staan, wanneer hij ons in het verderf wil storten, het eerst noodig geoordeeld hebben, ons door eed en handdruk veiligheid te verzekeren, om daarna de goden door een meineed te vertoornen en de beloften, aan Hellenen en barbaren gegeven, weer ongedaan te maken?"

Deze en meer dergelijke opmerkingen maakte Clearchus.