Naar inhoud springen

Pagina:Xenophon. Anabasis of tocht van Cyrus. Uit het Grieksch - H.C. Muller - Thieme, Zutphen, 1929 3e.pdf/79

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

welsprekenden redenaar te hooren, die u zou kunnen overtuigen, dat wij een aanslag tegen u beramen."

Zoo sprak Clearchus, en Tissaphernes antwoordde hierop als volgt: „Het verheugt mij, Clearchus, verstandige taal van u te hooren; want als gij, volgens die gedachte, tegen mij iets kwaads beraamdet, dunkt het mij, dat gij ook u zelf ongeluk berokkent. Luister nu op uwe beurt, om te leeren dat uw wantrouwen tegen den koning en mij niet gerechtvaardigd is. Als wij u wilden vernietigen, gelooft gij, dat het ons aan ruitermacht, of voetvolk of wapening zou ontbreken, zóó dat wij u schade konden toebrengen zonder zelf eenig gevaar te loopen? Meent gij, dat wij geen geschikte positiën hebben om u aan te vallen? Hebben wij niet zoovele vlakten, die gij nu reeds met veel moeite doormarcheert, terwijl het een bevriend land is — zoovele bergen ziet gij, welke gij nog bestijgen moet, en die wij vooruit kunnen bezetten om ze voor u ontoegankelijk te maken — zoovele rivieren, waarop wij naar goeddunken met zoovele lieden van uwen kant kunnen strijden, als wij maar willen! Er zijn er onder, die gij heelemaal niet zoudt kunnen overgaan, tenzij wij u overzetten!"

„En als wij bij dit alles de nederlaag lijden, dan is toch het vuur nog machtiger dan de vrucht der aarde, die wij zouden kunnen verbranden om tegenover u den honger te stellen, iets waartegen gij met al uwe dapperheid niet opgewassen zijt. Hoe zouden wij dus, die zooveel middelen hebben om u te beoorlogen, en geen van die alle gevaarlijk voor ons, uit dat groote aantal juist die manier verkiezen, die alleen tegenover de goden zondig, tegenover de menschen schadelijk is? Het is geheel en al een werk van radelooze lieden, die onhandig en door nood gedreven, en daarenboven slecht zijn, om door middel van eedbreuk tegenover de goden en meineed in 't aangezicht der menschen, de eene of andere zaak te verrichten. Wij