Naar inhoud springen

Pagina:Xenophon. Anabasis of tocht van Cyrus. Uit het Grieksch - H.C. Muller - Thieme, Zutphen, 1929 3e.pdf/84

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

in vrede te leven, den oorlog voortrekt; die genot kan hebben, maar liever de inspanning van den oorlog verkiest; die zonder gevaar geld kan bezitten, maar liever zich in den krijg aan het verliezen daarvan blootstelt. Hij wilde geld besteden voor den oorlog, zooals een ander het uitgeeft aan zinnelijk genot of aan eenig ander genoegen. Dat alles is een bewijs van zijn hartstocht voor den oorlog; zijn talent daarin blijkt uit het volgende.

Het gevaar zocht hij op, nacht en dag, hij voerde de zijnen tegen den vijand aan, en was in hachelijke omstandigheden bedachtzaam, zooals alle ooggetuigen verzekerden. Zoo was hij naar vermogen een geschikt aanvoerder,[1] en meer dan eenig ander in staat er voor te zorgen, dat zijn leger levensmiddelen kreeg, en dat alles in orde te maken. Hij wist zijn soldaten te overtuigen, dat men Clearchus gehoorzamen moest. Dit alles bereikte hij door zijn gestrengheid, want zijn uiterlijk was barsch, zijn stem hard, en hij strafte altijd streng, somtijds zelfs in drift, zoodat hij er zelf nu en dan berouw over had. Het was ook uit beginsel dat hij strafte, want een tuchteloos leger hield hij voor geheel onbruikbaar. Men beweert ook van hem dat hij zeide, dat de soldaat meer zijn veldheer dan de vijanden moet vreezen, hetzij hij zijn post moet bewaken of een bevriend land moet sparen of zonder tegenstribbeling op de vijanden los moet gaan. In tijden van gevaar wilden de krijgslieden dus gaarne naar hem luisteren, en zouden zij nooit een ander gekozen hebben: want zij zeiden, dat zijn stugheid dan ophelderde, en dat zijn barschheid dan kracht tegenover den vijand scheen,zoodat zijn lastigheid juist hun behoud werd. Maar was er geen gevaar en mocht men naar een anderen veldheer trekken, dan verlieten hem velen; want hij had niets minzaams, doch was steeds norsch en ruw,

  1. De bijzin, die hierop in den tekst volgt, komt mij voor een later invoegsel te zijn.