[ 1 ]Victor Cousin, den 15 dezer op 75jarigen leeftijd te Cannes overleden, was geboren van ouders uit nederigen stand. Hij begon zijne studiën aan het lycée Charlemagne en zette ze voort op de Ecole normale, waar hij smaak kreeg in de wijsbegeerte, onder leiding van la Romiguière, de Royer-Collard en Mayne de Biran.
Toen met de restauratie het onderwijs in de filosofie weêr werd opgevat, verving Cousin gedurende twee jaren den heer Royer-Collard aan de Sorbonne. Hij was er met succes werkzaam en deed vervolgens eene reis in Duitschland. In 1817 werd hij aangehouden als carbonero en te Berlijn gevangen gezet. Gedurende zijne gevangenschap leide hij zich toe op de Duitsche wijsbegeerte, welke in Frankrijk weinig bekend was en slecht gewaardeerd werd. Bij zijne terugkomst hervatte hij, ditmaal als titularis, zijn cursus aan de Sorbonne, waaraan echter de reactie een einde maakte, even als aan de lessen van den heer Guizot.
Ten gevolge van de opheffing van de Ecole normale, eenigen tijd later, was Cousin van alle middelen van bestaan ontbloot. Hij nam toen eene plaats aan als onderwijzer in het gezin van maarschalk Lannes, bezorgde o. a. eene editie van Descartes en begon zijne vertaling van Plato, welke onvoltooid is gebleven.
Vervolgens keerde hij naar Duitschland terug en sedert zijne wederkomst in Frankrijk betoonde hij zich liberaler dan ooit te voren. Het ministerie Martignac gaf hem zijn leerstoel terug, welke hem echter door het ministerie Polignac weêr ontnomen werd.
De julij-monarchie riep Cousin tot hooge functiën. Hij werd lid van den Raad van openbaar onderwijs en pair van Frankrijk. Op 1.o maart trad hij in het ministerie van onderwijs, waarvan hij slechts gedurende acht maanden deel uitmaakte.
De februarij-revolutie kostte hem zijn titel van pair van Frankrijk, maar hij behield zijn leerstoel aan de Sorbonne, alwaar hij tot 2 december op zoo schitterende wijze door J. Simon werd vervangen. Hij bezigde toen zijne vrije uren tot het schrijven van artikelen in tijdschriften en ontwierp de zoo sierlijk geschetste portretten van enkele der beroemde vrouwen uit de XVIIde eeuw.
Hij hield zich verwijderd van de Republiek en voegde zich niet naar de gebeurtenissen van 2 december. Maar sedert trachtte hij zijne filosofische beginselen overeen te brengen met die, welke door de ultramontaansche reactie worden beleden. Hij verwierf zich aldus de vriendschap van de Falloux, Montalembert, Dupanloup en betoonde zich menigmaal weinig welwillend voor zijne voormalige vrienden.
Zijn politiek leven was vrij onbestemd. Intusschen zal zijn naam meer in stand blijven door de herinnering aan de door hem als zoodanig gespeelde rol, dan wel door zijne geschriften, welke reeds eenigzins op den achtergrond zijn geraakt.
Cousin was een welsprekend redenaar, een alleraangenaamst en geestig causeur, soms met een ietwat cynische tint, waarvan hij zich bediende om de verwijten, welke men hem mogt willen doen, bij voorraad te ontgaan, door zich zelven te beschuldigen.