Tijdinghe uyt verscheyde Quartieren/1621/25 januari/Wt Breslauw den 28. December

Uit Wikisource
‘Wt Breslauw den 28. December’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit [Tijdinghe uyt verscheyde Quartieren], [maandag] 25 januari 1621, [p. 1]. Publiek domein.
[ 1 ]

Wt Breſlauw den 28. December.

 Nae dien by het continueren van desen Landt-dach allerley beraetslagingen voorgevallen sijn, heeft sich de sake seer verandert, want also die Posten quamen dat sich de Moraviers hadden overghegheven, heeftmen sich niet vertrouwt het gewelt alleene te konnen tegenstaen, oock dat mede ondertusschen de Keur-vorst van Saxen seer beweechlijck schrijven alhier heeft ghesonden dat sich de Standen tot ghehoorsaemheydt stellen souden, met presentatie dat sijne Keurvorstelijcke Ghenade by Keyserlijcke Majesteyt wilden bearbeyden dat sy by hare Religie ende vryheyden blijven souden, Heeft over sulcks den Coninck sijn afscheyt ghenomen, ende de sake den Oversten ende Officieren overghegeven ende bevolen, ende is op ten 23. deses smiddaechs met alle sijne bagagie na Berlin vertrocken, ende heeft een yeghelijck een groot medelijden met hem ghehadt, van dese subite veranderinghe wert den Keurvorst van Saxen groot schult ghegheven.
 Den Coninck heeft eenighe uyren voor sijn vertreck de Boheemsche officieren ende Raden, de welcke met hem nae herwaerts ghevlucht waren, bedanckt dat zy hem hadden gheleydt, soude de selve mede van haeren Eedt ontslaghen hebben.
 Den selven dach nae het vertrecken van den Coninc, is eenen Currier van Betlehem wederom alhier ghekomen, ende die Standen alsnoch vermaendt by den Coninck te blijven, want hy Betlehem, selfs in aentocht was met achthien duysent man, Daerteghens, is een Saxsche trompetter aengekomen, ende den Standen vermaent dat zy sich wel bedencken souden, want soo zy sich niet overgheven aan Keyserlijcke Maje. soude haer gantsche landt verwoest worden. Waerover morgen de Hertogh van Wijmar in plaets des Conings, ende van wegen de Standen, die van Munsterbergh, ende de Heere van Brounits, nae Saxen reysen sullen, waertegens wederom alhier Saxsche Commissarisen verwacht worden.