Naar inhoud springen

Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa - Verklaringen

Uit Wikisource
Slotakte Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa (2004) door Europese Unie

Verklaringen

Uitgegeven in 's Gravenhage door Sdu uitgevers.

[ 401 ]A. VERKLARINGEN BETREFFENDE BEPALINGEN VAN DE GRONDWET 1. Verklaring ad artikel I-6 De Conferentie merkt op dat artikel I-6 een afspiegeling is van de bestaande rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen en van het Gerecht van eerste aanleg. 2. Verklaring ad artikel I-9, lid 2 De Conferentie is het er over eens dat bij de toetreding van de Unie tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, de specifieke kenmerken van het recht van de Unie in stand moeten worden gehouden. In dit verband neemt de Conferentie nota van het bestaan van een regelmatige dialoog tussen het Hof van Justitie van de Europese Unie en het Europese Hof voor de rechten van de mens; deze dialoog zou kunnen worden versterkt wanneer de Unie toetreedt tot dit verdrag. 3. Verklaring ad artikelen I-22, I-27 en I-28 Bij de keuze van de personen voor de ambten van voorzitter van de Europese Raad, voorzitter van de Commissie en minister van Buitenlandse Zaken van de Unie moet naar behoren rekening worden gehouden met de noodzaak tot eerbiediging van de geografische en demografische verscheidenheid van de Unie en van de lidstaten. 4. Verklaring ad artikel I-24, lid 7, betreffende het besluit van de Europese Raad inzake de uitoefening van het voorzitterschap van de Raad De Conferentie verklaart dat de Europese Raad, zodra het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa is ondertekend, moet beginnen met de voorbereiding van het Europees besluit tot vaststelling van


. . .