Wetboek van Strafregt (1867)/Eerste boek
Uitgegeven in Middelburg door J. C. & W. Altorffer. |
EERSTE BOEK. |
LIVRE PREMIER. |
|
Van de straffen in zake van misdaad en wanbedrijf, en de gevolgen dier straffen. |
Des peines en matière criminelle et correctionnelle et de leurs effets. |
|
6. De straffen op misdaad gesteld, zijn of lijfstraffen met eerloosheid verknocht, of blootelijk onteerende straffen. | 6. Les peines en matière criminelle sont ou afflictives et infamantes, ou seulement infamantes. | |
7. De lijfstraffen met eerloosheid verknocht, zijn:
|
7. Les peines afflictives et infamantes sont:
|
Art. 2, wet 29 Junij 54. |
De straffen van algemeene verbeurdverklaring der goederen den schuldigen toevehoorende, — — —, van eeuwigdurenden of tijdelijken dwangarbeid zijn, voor zoo verre zij hier te lande nog bestaan, afgeschaft. De dwangarbeid is en blijft vervangen: de eeuwigdurende door eene tuchthuisstraf van minstens vijf en hoogstens twintig jaren; de tijdelijke door eene tuchthuisstraf van minstens vijf en hoogstens vijftien jaren. |
Art. 8, wet 29 Junij 54. |
De straf van het brandmerk wordt afgeschaft [1]) |
8. De blootelijk onteerende straffen zijn:
|
8. Les peines infamantes sont:
|
Art. 4, wet 29 Junij 54. |
De straf van de kaak, als volgens art. 22 van het Wetboek van Strafregt de straffen van eeuwigdurenden dwangarbeid, dwangarbeid voor eenen tijd en de tuchthuisstraf (réclusion) voorafgaande, wordt afgeschaft. | |
Art. 5, wet 29 Junij 54. |
Waar de straf van de kaak als op zich zelve staande straf bij het Wetboek van Strafregt is bedreigd, wordt zij vervangen door eene correctionele gevangenisstraf van drie tot vijf jaren, en ontzetting van de regten in art. 8 dezer wet (van 29 Junij 1854) vermeld, voor vijf tot tien jaren. Indien nevens de straf van de kaak geldboete bedreigd is, wordt die met de voormelde straffen toegepast. |
|
Art. 6, wet 29 Junij 54. |
De straf van ontzetting van burgerschapsregten (dégradation civique) wordt vervangen door eene correctionele gevangenisstraf van één tot drie jaren, met of zonder geldboete van tien tot vijf honderd gulden, en ontzetting van de regten, in art. 8 dezer wet (van 29 Junij 1854) vermeld, van vijf tot tien jaren [2]). | |
Art. 20, wet 29 Junij 54. |
Art. 463 van het Wetboek van Strafregt is toepasselijk in de gevallen van art. 5 en 6 dezer wet (van 29 Junij 1854). |
9. De boetstraffen (op wanbedrijf gesteld) zijn:
|
9. Les peines en matière correctionnelle sont:
|
|
10. De veroordeling tot de straffen bij de wet bepaald, geschiedt altijd, onverminderd de teruggaven en vergoedingen van schaden en intressen, welke partijen van elkander te vorderen mogen hebben. | 10. La condamnation aux peines établies par la loi, est toujours prononcée sans préjudice des restitutions, et dommages et intérêts qui peuvent être dus aux parties. | |
11. Het stellen onder bijzonder toezigt van de hooge policie, de geldboete, en de bijzondere verbeurdverklaring, hetzij van de zaak, in of aan welke de misdaad [3]) gepleegd is (het corpus delicti), wanneer zij den veroordeelde in eigendom toebehoort, hetzij van hetgeen uit het wanbedrijf voort is gesproten, hetzij van hetgeen tot middel of werktuig gediend heeft, of bestemd was om het te plegen, zijn straffen die aan de misdaden en wanbedrijven gemeen zijn. | 11. Le renvoi sous la surveillance spéciale de la haute police, l'amende et la confiscation spéciale, soit du corps du délit, quand la propriété en appartient au condamné, soit des choses produites par le délit, soit de celles qui ont servi ou qui ont été destinées à le commettre, sont des peines communes auxmatières criminelle et correctionnelle. |
Art. 2, wet 12 Junij 54. |
De straf — — van het stellen onder bijzonder toezigt der hooge politie — — is afgeschaft. |
Art. 6, wet 29 Junij 54. |
De onbepaalde straffen van confinement, correctie en ontzegging van inwoning, in bijzondere wetten bedreigd, worden vervangen door eene correctionele gevangenisstraf van drie maanden tot drie jaren. |
Art. 22, wet 29 Junij 54. |
De vernietiging of onbruikbaarmaking van werktuigen of andere voorwerpen, vervaardigd, geschikt gemaakt of gediend hebbende tot het plegen van een misdrijf, kan in het vonnis worden gelast. |
|
EERSTE HOOFDSTUK. |
CHAPITRE I. |
|
Van de straffen in zake misdaad. |
Des peines en matière criminelle. |
|
12. Elk ter dood veroordeelde zal onthoofd worden. | 12. Tout condamné à mort aura la téte tranchée. |
Art. 1 wet 29 Junij 54. |
De doodstraf wordt door den scherpregter uitgevoerd op een schavot, door den veroordeelde met eenen strop om den hals aan eene galg vast te maken en een luik onder zijne voeten te doen wegvallen. |
13. Die wegens vadermoord ter dood is veroordeeld, zal ter strafplaatse gebragt worden, in het hemd, barrevoets, en met een zwarten sluijer over het hoofd. Hij zal op het schavot te pronk staan, terwijl een deurwaarder het strafvonnis den volke zal voorlezen; vervolgens zal hem de regterhand afgekapt, en hij onmiddelijk daarop ter dood gebragt worden. |
13. Le coupable condamné à mort pour parricide, sera conduit sur le lieu de l'exécution, en chemise, nu-pieds, et la téte couverte d'un voile noir. Il sera exposé sur l'échafaud pendant qu'un huissier fera au peuple lecture de l'arrêt de condamnation; il aura ensuite le poing droit coupé, et sera immédiatement exécuté à mort. |
Art. 1 wet 29 Junij 54. |
Art. 13 van het Wetboek van Strafregt wordt afgeschaft. |
14. De lijken van die een doodvonnis ondergaan hebben, zullen aan hunne verwanten, des begeerde, overgegeven worden, onder verpligting van die zonder eenigen toestel te doen begraven. | 14. Les corps des suppliciés seront délivrés à leurs familles, si elles les réclament, à la charge par alles de les faire inhumer sans aucun appareil. | |
15. De manspersonen, die tot dwangarbeid veroordeeld zijn, zullen tot de moeilijkste soorten van arbeid gebruikt worden: zij zullen met de voeten aan een kogel gekluisterd gaan, of twee en twee met een keten aan elkander gesloten zijn, wanneer dit de aard van den arbeid waartoe zij gebruikt worden, toelaat. | 15. Les hommes condamnés aux travaux forcés seront employés aux travaux les plus pénibles; ils traíneront à leurs pieds un boulet, ou seront attachés deux à deux avec une chaîne, lorsque la nature du travail auquel ils seront employés le permettra. |
16. Vrouwen en meisjes tot dwangarbeid veroordeeld, zullen niet dan binnen eenig tuchthuis, arbeiden. | 16. Les femmes et les filles condamnées aux travaux forcés n'y seront employées que dans l'intérieur d'une maison de fore. | |
17. De wegvoering naar een oord van ballingschap zal bestaan in voor eeuwig [1]) overgebragt te worden in eene plaats buiten des rijks grondgebied op het vaste land, door de hooge regering bepaald. Indien de weggevoerde wederkeert op het grondgebied van het rijk, zal hij, alleen op bewijs van dezelfde persoon te zijn, tot eeuwigen dwangarbeid (tuchthuisstraf van vijf tot twintig jaren [2]) veroordeeld worden. Indien hij het grondgebied van het niet weder betreden heeft, maar gevat wordt in een land door de Fransche krijgsmagt bezet, zal hij naar de plaats van zijn ballingschap terug gebragt worden. |
17. La peine de la déportation consistera à être transporté et à demeurer à perpétuité dans un lieu déterminé par le gouvernement, hors du territoire continental de l'Empire. Si le déporté rentre sur le territoire de l'Empire, il sera, sur la seule preuve de son identité, condamné aux travaux forcés à perpétuité. Le déporté qui ne sera pas rentré sur le territoire de l'Empire, mais qui sera saisi dans des pays occupés par les armées françaises, sera conduit dans le lieu de sa déportation. |
|
18. De veroordeeling tot eeuwigen dwangarbeid, en die tot wegvoering naar een oord van ballingschap, zullen den burgerlijken dood (mort civile) meebrengen. Echter zal de hooge tegering den weggevoerde in de plaats zijner ballingschap het gebruik der burgerlijke regten (droits civils), of eenigen van die, mogen toestaan. |
18. Les condamnations aux travaux forcés à perpétuité et à la déportation emporteront mort civile. Néanmoins le gouvernement pourra accorder au déporté, dans le lieu de la déportation, l'exercice des droits civils, ou de quelques uns de ces droits. |
Art. 4 Burg. Wetb. |
Geenerlei straf heeft den burgerlijken dood of het verlies van alle burgerlijke regten ten gevolge. |
19. De veroordeeling tot dwangarbeid voor een tijd, zal ten minste voor vijf, en ten hoogste voor twintig jaren, geschieden. | 19. La condamnation à la peine des travaux forcés à temps dera prononcée pour cinq ans au moins et vingt ans au plus. | |
20. Al wie tot eeuwigen dwangarbeid veroordeeld zal zijn, zal in het openbaar met een gloeijend ijzer op den regter schouder gebrandmerkt worden. | 20. Quiconque aura été condamné à la peine des travaux forcés à perpétuité, sera flétri, sur la place publique, par l'application d'une empreinte avec un fer brûlant sur l'epaule droite. |
Veroordeelden tot andere straffen zullen dit schandmerk niet ondergaan, dan alleen in die gevallen waarin de wet het aan de hun opgelegd wordende straf verknocht zal hebben. Dit merk zal bestaan in de letters t p, voor die tot eeuwigen dwangarbeid veroordeeld zullen zijn, en van de letter t voor diegenen, die tot dwangarbeid voor een tijd veroordeeld zullen zijn, in geval dezen gebrandmerkt zullen moeten worden. Het brandmerk voor een veroordeelden falzaris zal behalve dat, de letter f bevatten. |
Les condamnés à d'autres peines ne subiront la fletrissure que dans les cas où la loi l'aurait attachée à la peine qui leur est infligée. Cette empreinte sera des lettres t p pour les coupables condamnés aux travaux forcés à perpétuité; de la lettre t pour les coupables condamnés aux travaux forcés à temps, lorsqu'ils devront être flétris. La lettre f sera ajouté dans l'empreinte, si le coupable est un faussaire. |
|
21. Alle veroordeelde tot de straf van tuchthuis, zoo van de eene als andere kunne, zal in een tuchthuis opgesloten, en gebruikt worden tot arbeid, waarvan de opbrengst gedeeltelijk ten zijnen bate zal mogen besteed worden, zoo als dat door de hooge regering zal worden geregeld. Deze straf zal ten minste vijf, (en) ten hoogste tien jaren duren [3]). |
21. Tout individu de l'un ou l'autre sexe, condamné à la peine de la réclusion, sera renfermé dans une maison de force, et employé à des travaux dont le produit pourra être en partie appliqué à son profit, ainsi qu'il sera réglé par le gouvernement. La durée de cette peine sera au moins de cinq années, et de dix ans au plus. |
|
22. Al wie, hetzij tot eeuwigen dwangarbeid, hetzij tot dwangarbeid voor een tijd, hetzij tot het tuchthuis veroordeel zal zijn, zal alvorens zijne straf te ondergaan, openlijk aan de kaak gesteld worden, en dus een uur lang ten toon staan, met een bord boven zijn hoofd waarop met groote leesbare letters zijne namen, beroep, woonplaats, straf en misdaad vermeld staat. | 22. Quiconque aura été condamné à l'une des peines des travaux forcés à perpétuité, des travaux forcés à temps, ou de la réclusion, avant de subir sa peine, sera attaché au carcan sur la place publique; il y demeurera exposé aux regards du peuple durant une heure; au dessus de sa tête sera place un écriteau portant, en caractères gros et lisibles, ses noms, sa profession, son domicile, sa peine et la cause de sa condamnation. | |
23. De dwangarbeid voor een tijd en de tuchthuisstraf zullen, van die te pronkstelling af, gerekend worden ingegaan te zijn. | 23. La durée de la peine des travaux forcés à temps et de la réclusion, se comptera du joir de l'exposition. |
Art. 21, wet 29 Junij 54. |
De tuchthuisstraffen — — vangen aan met den dag der ten uitvoerlegging. Is de veroordeelde bereids in hechtenis, dan vangen zij aan met den dag der uitspraak, niettegenstaande hooger beroep of voorziening in cassatie. Verstrijkt, hangende het hooger beroep of de voorziening in cassatie, de straftijd, dan blijft echter deze veroordeelde in hechtenis. Worden de oorspronkelijke opgelegde tuchthuisstraffen — — verzwaard, zoo wordt in het geval, in het derde en vierde lid [4]) bedoeld, de laatste opgelegde straf geacht te loopen van den dag der eerste uitspraak. |
24. De veroordeling tot de straf van de kaak zal ten uitvoer gebragt worden naar het voorschroft van artikel 22. | 24. La condemnation à la peine du carcan sera exécutée de la manière prescrite par l'article 22. | |
25. Geen strafvonnis zal ten uitvoer gebragt mogen worden op eenigen burgerlijken of godsdienstigen feestdag, noch ook op de zondag. | 25. Aucune condamnation ne pourra être exécutée les jours de fêtes nationales ou religieuses, nu les dimanches. | |
26. De openbare uitvoering van strafvonnissen zal geschieden op een der pleinen of straten der plaats, bij het vonnis uit te drukken. | 26. L'execution se fera sur l'une des places publiques du lieu qui sera indiqué par l'arrêt de condamnation. |
(Zie art. 372, Wetb. v. Strafv.) |
27. Wanneer eene ter dood veroordeelde vrouw zich zwanger verklaart en wanneer van hare zwangerheid blijkt, zal zij de straf niet dan na hare bevalling ondergaan. | 27. Si une femme condamnée à mort se déclare et s'il est vérfié qu'elle est enceinte elle ne subira la peine qu'après sa délivrance. |
(Vervangen door art. 456, Wetb. v. Strafv.) |
28. Al wie tot de straf van dwangarbeid voor een tijd, van uitbanning, van het tuchthuis, of van de kaak, veroordeeld geweest zal zijn, zal nooit gezworene, of, in wat zaak ook, (als deskundige), berigter of opnemer, mogen zijn; noch als getuige in of over eenige akte of oorkonde mogen staan; noch in regten eenig getuigenis mogen afleggen, verder of anders dan tot het geven van bloote narigten (informatiën). Hij zal geene voogdij, of curatorschap mogen voeren, dan ten aanzien van zijne kinderen, en alleen op het goedvinden van zijne maagschap. |
28. Quiconque aura été condamné à la peine des travaux forcés à temps, du bannissement, de la réclusion ou du carcan, ne pourra jamais être huré, ni expert, ni être employé comme temoin dans les actes, ni déposer en justice, autrement que pour y donner de simples renseignemens. Il sera incapable de tutelle et de curatelle, si ce n'est de ses enfans et sur 'avis seulement de sa famille. |
Hij zal vervallen zijn van het regt van geweer of wapen te dragen, en van in de legers van het rijk te mogen dienen. | Il sera déchu du droit de port d'armes et du droit de servir dans les armées de l'empire. |
(Zie art. 190 no. 3, Wetb. van Strafv.) |
29. Al wie tot dwangarbeid voor een tijd of tot het tuchthuis veroordeeld zal zijn, wordt bovendien gedurende zijne straf, door de wet buiten het beheer zijner goederen gesteld; en er zal voor hem een curator tot de waarneming van het bestuur zijner goederen worden aangesteld, op den voet van hetgeen wegens de benoeming van curators over meererjarige personen, bepaald is. | 29. Quiconque aura été condamné à la peine des travaux forcés à temps ou de la réclusion, sera de plus, pendant la durée de sa peine, en état d'interdiction légale; il lui sera nommé un curateur pour gérer et administrer ses biens, dans les formes prescrites pour la nomination des curateurs aux interdits. | |
30. Als de veroordeelde zijne straf ondergaan heft, zullen hem zijne goederen weder in handen gesteld worden, en de curator zal hem rekening doen van het daarover gehouden beheer. | 30. Les biens du condamné lui seront remis après qu'il aura subi sa peine, et le curateur lui rendra compte de son administration. | |
31. Gedurende de straf zal hem geenerlei geld, geenerlei levensbehoefte, geenerlei gedeelte van zijne inkomen afgegeven worden. | 31. Pendant la durée de la peine, il ne pourra lui être remis aucune somme, aucune provision, aucune portion de ses revenus. | |
32. Al wie tot de straf van uitbanning veroordeeld zal zijn, zal bij (op) het bevel der hooge regering, buiten het grondgebied des rijks gebragt worden. De uitbanning zal ten minste voor vijf en ten hoogste voor tien jaren geschieden. |
32. Quiconque aura été condamné au bannissement, sera transporté, par ordre du gouvernement, hors du territoire de l'empire. La durée du bannissement sera au moins de cinq années, et de dix ans au plus. |
|
33. Indien de gebannene gedurende den tijd zijner ballingschap terugkeert op het grondgebied van het rijk, zal hij, alleen op bewijs van dezelfde persoon te zijn, tot de straf der wegvoering naar een oord van ballingschap (deportatie) veroordeeld worden. | 33. Si le banni, durant le temps de son bannissement, rentre sur le territoire de l'empire, il sera, sur la seule preuve de son identité, condamné à la peine de la déportation. | |
34. De ontzetting van burgerschaps-regten bestaat in het afzetten en uitsluiten van den veroordeelde, uit en van alle openbare bedieningen of ambten, en in het versteken van al de regten in art. 28 uitgedrukt. | 34. La dégradation civique consiste dans la destitution et l'exclusion du condamné de toutes fonctions ou emplois publics, et dans la privation de tous les droits énoncés en l'article 28. |
Art. 6, wet 29 Junij 54. |
De straf van ontzetting van burgerschapsregten (dégradation civique) wordt vervangen door eene correctionele gevangenisstraf van één tot drie jaren, met of zonder geldboete van tien tot vijf honderd gulden, en ontzetting van de regten, in art. 8 dezer wet (van 29 Junij 1854) vermeld, van vijf tot tien jaren. |
35. De tijd der ballingschap zal gerekend worden van den dag dat het vonnis in kracht van gewijsde zaak zal zijn gegaan. | 35. La durée du bannissement se comptera du jour où l'arrêt sera devenu irrévocable. | |
36. Alle vonnissen, houdende doodstraf, straffe van eeuwigen dwangarbeid, van dwangarbeid voor een tijd, van wegvoering naar een oord van ballingschap, tuchthuisstraf, de kaak, uitbanning, of ontzetting van burgerschapsregten, zullen bij wege van uittreksel gedrukt worden. Zij zullen aangeslagen worden in de hoofdstad van het departement, in de stad waar het vonnis gewezen is, in de gemeente der plaats waar het misdrijf gepleegd is, in die waar het vonnis ten uitvoer gelegd wordt, en in die waar de veroordeelde zijne woonstede heeft. |
36. Tous arrêts qui porteront la peine de mort, des travaux forcés à perpétuité ou à tempts, la déportation, la réclusion, la peine du carcan, le bannissement, et la dégradation civique, seront imprimés par extraits. Ils seront affichés dans la ville centrale du département, dans celle où l'arrêt aura été rendu, dans la commune du lieu où le délit aura été commis, dans celle où se fera l'exécution et dans celle du domicile du condamné. |
Volgens art. 5 en 6 der wet, 29 Junij 1854, zijn de straffen van de kaak, en de ontzetting van burgerschapsregten vervangen door correctionele straffen. | |
Art. 9, | wet 29 Junij 1854. Wanneer de beschuldigde, hetzij uit hoofde zijner jonge jaren, hetzij wegens dwang, bevel, billijke vrees, verleiding, bekrompenheid van verstand, de geringheid of het vrijwillig herstel des nadeels door de misdaad toegebragt, of andere verzachtende omstandigheden eene aanmerkelijke vermindering van straf mogt verdienen, kunnen de tuchthuisstraf van vijf tot twintig jaren en deportatie door eene correctionele gevangenis van één jaar minstens, de tuchthuisstraf van vijf tot vijftien jaren door eene correctionele gevangenis van zes maanden instens, de gewone tuchthuisstraf van vijf tot tien jaren en verbanning door eene correctionele gevangenis van die maanden minstens worden vervangen. Deze correctionele gevangenisstraffen kunnen door de toepassing van art. 2 der wet van 28 Junij 1851 (Stbl. 68) en art. 7 dezer wet (van 29 Junij 1854), niet lager dan tot de helft afdalen. |
37. De algemeene verbeurdverklaring van goederen is de toeëigening der goederen van een veroordeelde aan het domein den staat. Deze verbeurdverklaring is geen noodwendig gevolg van eenige veroordeling, en zal geene plaats hebben, dan in die gevallen waarin de wet haar uitdrukkelijk gebiedt. |
37. La confiscation générale est 'attribution des biens d'un condamné au domaine de l'État. Elle ne sera la suite nécessaire d'aucune condamnation; elle n'aura lieu que dans les cas où la loi prononce expressément. |
38. De algemene verbeurdverklaring blijft bezwaard met de wettige schulden ten beloope tot het volle bedrag van de waarde der verbeurdverklaarde goederen; met de last, van aan de kinderen of verdere afkommelingen de helft van dat gedeelte uit te keeren, dat de vader hun niet had kunnen ontmaken: En bovendien, met het onderhoud van degenen aan wie dit naar regte verschuldigd is. |
38. La confiscation générale demeure grevée de toutes les dettes légitimes jusqu'à concurrence de la valeur des biens confisqués, de l'obligation de fournir aux enfans ou autres descendans une moitié de la portion dont le père n'aurait pu les priver. De plus, la confiscation générale demeure grevée de la prestation des alimens à qui il en est dû de droit. |
|
39. De keizer zal over de verbeurdverklaarde goederen kunnen beschikken, ten voordeele, hetzij van den vader, de moeder, of andere nabestaanden in de opgaande linie, hetzij van de weduwe, hetzij van de kinderen, of verdere wettige afkomelingen, natuurlijke of aangenomene, hetzij van andere nabestaanden van den veroordeelde. | 39. L'Empereur pourra disposer des biens confisqués, en faveur, soit des père. mère ou autres ascendans, soit de la veuve, soit des enfans ou autres ascendans légitimes, naturels ou adoptifs, soit des autres parens du condamné. | |
|
TWEEDE HOOFDSTUK. |
CHAPITRE II. |
|
Van de straffen in zake wanbedrijf. |
Des peines en matière correctionnelle. |
|
40. Al wie tot de straf van gevangenzetting veroordeeld zal zijn, zal in een verbeterhuis opgesloten, en daar gebruikt worden aan een der verschillende soorten van arbeid, aldaar naar de inrigting van dat huis plaats hebbende, tusschen welke hij zal mogen verkiezen. Deze straf zal voor niet minder dan zes dagen opgelegd worden, en ook voor niet meer dan vijf jaren, behalve in geval van herhaling van wanbedrijf, en waar de wet eenige andere bepaling zou mogen voorschrijven. De straf van een dag gevangenzetting duurt vier-en-twintig uren. Die van eene maand duurt dertig dagen. |
40. Quiconque aura été condamné à la peine d'emprisonnement, sera renfermé dans une maison de correction: il y sera employé à l'un des travaux établis [dans] cette maison, selon son choix. La durée de cette peine sera au moins de six jours, et de cinq années au plus; sauf les cas de récidive ou autres où la loi aura déterminé d'autres limites. Le peine à un jour d'emprisonnement est de vingt-quatre heures. Celle à un mois est de trente jours. |
Art. 7, wet 29 Junij 54. |
De bepaling van art. 2 der wet van 28 Junij 1851 (Stbl. 68) wordt uitgestrekt tot de gevallen, waarin de regter de gevangenisstraf voor twee jaren of minder zoude hebben uitgesproken. |
velen, dat de straf in eenzame opsluiting moet worden ondergaan. 2. De eenzame opsluiting kan slechts worden opgelegd in de gevallen, waarin de regter de gevangenisstraf, uit kracht der betrokkene strafwet, voor één jaar of minder zou hebben uitgesproken en in geen geval voor langer dan de helft van den tijd dier gevangenisstraf. 3. De eenzame opsluiting wordt door den regter alleen bevolen, wanneer hij, in de omstandigheden des misdrijfs, of de geaardheid van den schuldigverklaarde daartoe bijzondere aanleiding vindt. 4. De tot eenzame opsluiting veroordeelden worden gedurende hunnen geheelen straftijd in afzonderlijke cellen, zoo wel bij dag als bij nacht, onder verpligting tot arbeid opgesloten. 5. De cellen moeten de noodige ruimte hebben voor het behoud der gezondheid en het verrigten van den opgelegden arbeid. Zij moeten zoodanig zijn gebouwd, dat geene gemeenschap tusschen de veroordeelden onderling kan plaats hebben. 6. Ieder veroordeelde welke in eene afzonderlijke cel is opgesloten, wordt ten minste zes malen daags bezocht. De bezoeken van werkmeesters, opzigters, geestelijken, geneesheeren, onderwijzers, leden van het bestuur, en van andere personen, die toelating verkregen hebben, zijn daaronder begrepen. Indien de veroordeelde zulks verlangt, wordt hij van het bezoek van vreemden, hoewel van een bewijs van toelating voorzien, verschoond, ten ware dat bewijs in het openbaar belang mogt zijn verleend. 7. Ieder veroordeelde geniet, zoo mogelijk, dagelijks op daarvoor bestemde plaatsen, afgezonderd van andere gevangenen, de vrije lucht. 8. Bij reglementen van openbaar bestuur wordt ook geregeld, wat betrekking heeft tot de wijze van beheer der gevangenissen, de luchtzuivering, verwarming en verlichting der cellen, de voeding, het nachtleger en de kleeding, welke aan de gevangenen verstrekt worden, den arbeid, de uitoefening der godsdienst, het godsdienstig- en schoolonderwijs, de geneeskundige dienst, het genieten der vrije lucht, het toezigt en de tucht over de gevangenen, het bezoek bij en de toelating tot hen, het houden van briefwisseling met hunne bloedverwanten en andere personen en het indienen van klagten. 9. Van de opbrengst van den arbeid der veroordeelden wordt gedeelte afezonderd, om aan hen, na hunne invrijheidstelling dadelijk of op bepaalde tijdstippen te worden ter hand gesteld. Bovendien kan van die opbrengst iets worden aangewend tot verzachting van hun lot in de gevangenis; — een en ander volgens de bepalingen daaromtrent in de voorschreven reglementen te maken. Het overige strekt ten behoeve van den staat. |
Art. 21, wet 29 Junij 54. |
De — — gevangenisstraffen vangen aan met den dag der ten uitvoerlegging. Is de veroordeelde bereids in hechtenis, dan vangen zij aan met den dag der uitspraak, niettegenstaande hooger beroep of voorziening in cassatie. Verstrijkt, hangende het hooger beroep of de voorziening in cassatie, de straftijd, dan blijft echter deze veroordeelde in hechtenis. Worden de oorspronkelijk opgelegde — — gevangenisstraffen verzwaard, zoo wordt in het geval, in het derde en vierde [1]) bedoeld, de laatst opgelegde straf geacht te loopen van den dag der eerste uitspraak. |
Art. 17, wet 29 Junij 54. |
De poging enz. De gevangenisstraf tegen wanbedrijven, in deze wet (29 Junij 1854) en in het Strafwetboek bedreigd, wordt echter bij strafbare poging met een derde verminderd. Indien enz. |
Wet 22 Apr. 1864, Stbl. 29. |
Art. 2. Deze (de bij deze wet bedoelde) gevangenisstraf wordt niet aangemerkt, als eene andere straf van de geldboete. Zij wordt door hen, die wegens misdaad of wanbedrijf zijn veroordeeld, op dezelfde wijze en in dezelfde gevangenis ondergaan als de correctionele gevangenisstraf, en door hen, die wegens overtreding zijn veroordeeld, op dezelfde wijze en in dezelfde gevangenis als de politiegevangenisstraf. Wanneer de hoofdstraf in eenzame opsluiting moet worden ondergaan, ook dan wanneer die voor den tijd van een jaar is opgelegd, bepaalt de regter, dat de gevangenisstraf, die, bij wanbetaling, in de plaats der geldboete treedt, op gelijke wijze zal worden uitgevoerd, met inachtneming der bij art. 2 der wet van den 28 Junij 1851, (Stbl. 68) vastgestelde verhouding. Art. 3. De gevangenisstraffen, die, ter vervaning van onderscheidene geldboeten, bij hetzelfde vonnis of arrest worden opgelegd, kunnen te zamen den tijd van een jaar niet te boven gaan. De gevangenisstraf, die de geldboeten vervangt, wordt opgelegd ook dan, wanneer andere bij hetzelfde vonnis of arrest opgelegde straffen het bij de wet gestelde maximum hebben bereikt. De bepalingen van dit artikel zijn ook toepasselijk wanneer blijkt dat de beklaagde te voren, doch na het plegen van het feit, hetwelk het onderwerp zijner teregtstelling uitmaakt, ter zake van andere misdrijven is veroordeeld geweest. |
41. De opbrengst des arbeids van ieder gevangene in een verbeterhuis, zal besteed worden, gedeeltelijk tot de gemeene behoeften van het huis, gedeeltelijk om hem (zich des waardig makende) eenige verzachting toe te brengen, gedeeltelijk om als een spaarpenning tegen den tijd van zijn ontslag voor hem weggelegd te worden: alles op zoodanigen voet, als bij de reglementen van openbaar bestuur (of administratie) verordend zal zijn. | 41. Les produits du travail de chaque détenu pour délit correctionnel seront appliqués, partie aux dépenses communes de la maison, partie à lui procurer, quelques adoicissemens, s'il les mérite, partie à former pour lui, au temps de sa sortie, un fonds réserve; le tout ainsi qu'il sera ordinné par des règlemens d'administration publique. |
(Zie art. 9, wet 29 Junij 1851, Stbl. 68). |
42. De boetstraffelijke geregten zullen in zekere gevallen iemand het genot en gebruik van de volgende burgerschapsregten (droits civiques), burgerlijke regten (droits civils), en regten van maagschap, voor het geheel of ten deele mogen ontzeggen, te weten:
|
42. Les tribunaux, jugeant correctionnellement, pourront, dans certains cas, interdire en tout ou en partie l'exercice des droits civiques, civils et de famille suivans:
|
Art. 8, wet 29 Junij 54. |
De regten, omschreven in art. 42 van het Wetboek van Strafregt, worden vervangen door: a. het kiesregt; b. het waarnemen van alle openbare bedieningen of ambten; c. het zijn van voogd of curator over vreemden; d. het zijn van voogd of curator over eigen kinderen; e. het afleggen van getuigenis onder eede in burgerlijke zaken in geval van wraking; f. het regt om schietgeweet of wapenen te dragen. |
Art. 21, wet 29 Junij 54. |
De ontzetting van regten, bedoeld in art. 8 dezer wet (29 Junij 1854), vangt aan met den dag waarop het vonnis kracht van gewijsde verkrijgt. |
43. De geregten zullen de in het vorig artikel vermelde ontzegging niet mogen doen [2]), dan wanneer bij eene bijzondere bepaling van de wet daar het regt of bevel toe gegeven zal zijn. | 43. Les tribunaux ne prononceront l'interdiction mentioneée dans l'article précédent, que lorsqu'elle aura été autorisée ou ordonnée par une disposition particulière de la loi. |
Art. 8, wet 29 Junij 54 | Het wordt den regter overgelaten de ontzetting dier regten of sommige hunner, al of niet uit te spreken. De ontzetting van de waarneming van bedieningen of ambten is echter in de gevallen van artt. 5 en 6 dezer wet (29 Junij 1854), en artt. 113 en 171 van het Wetboek van Strafregt alleen dan niet verpligtend, wanneer de regter art. 463 van dat Wetboek toepast. |
DERDE HOOFDSTUK. |
CHAPITRE III. |
|
Van de straffen en andere punten van veroordeeling die wegens misdrijven of wanbedrijven gewezen mogen worden. |
Des peines et des autres condamnations qui peuvent être prononcées pour crimes ou délits. |
|
44. Wanneer iemand onder het toezigt van de hooge policie van den Staat gesteld is, zoo wordt daardoor de hooge regering, gelijk ook de daarbij belanghebbende partij, geregtigd, om, hetzij van den persoon wien dit overkomen is, nadat hij zijne straf ondergaan zal hebben, hetzij, ingevalle hij minderjarig is, van zijn vader en moeder, voogd of curator, eenen deugdelijken borgtogt voor zijn goed gedrag te vorderen, ten bedrage van zoodanige somme gelds, als bij het vonnis of gewijsde bepaald zal zijn. Tot het verstrekken van dezen borgtogt zal ieder toegelaten mogen worden. Bij gebreke van dezen borgtogt te stellen, blijft de veroordeelde ter beschikking van de hooge regering, die het regt heeft, om hetzij zijne persoonlijke verwijdering van zekere plaats, hetzij zijn aanhoudend verblijf op eene bepaalde plaats binnen een der departementen van het rijk, te bevelen. |
44. L'effet du renvoi sous la surveillance de la haute police de l'État, sera de donner au Gouvernement, ainsai qu'à la partie intéressée, le droit d'exiger, soit de l'individu placé dans cet état, après qu'il aura subi sa peine, soit de ses père et mère, tuteur ou curateur, s'il est en âge de minorité, une caution solvable de bonne conduite jusqu'à la somme qui sera fixée par l'arrêt ou le jugement. Toute personne pourra être admise à fournir ectte caution. Faute de fournir ce cautionnement, le condamné demeure à la disposition du Gouvernement, qui a le droit d'ordonner, soit l'éloignement de l'individu d'un certain lieu, soit sa résidence continue dans un lieu déterminé de l'un des départemens de l'Empire. |
45. In gevalle van wederhoorigheid aan dit bevel, zal de hooge regering het regt hebben om den veroordeelde te doen vatten en vastzetten, gedurende eenigen tijd, welke zich zal mogen uitstrekken tot het uiteinde van den tijd, tot de during van het bijzonder toezigt bepaald. | 45. En cas de désobéissance à cet ordre, le Gouvernement aura le droit de faire arrêter et détenir le condamné, durant un intervalle de temps qui pourra s'étendre jusqu'à l'expiration du temps fixé pour l'état de la surveillance spéciale. | |
46. Wanneer de persoon onder het bijzonder toezigt der hooge regering gesteld, na zijne vrijheid onder borgtogt verkregen te hebben, bij een vonnis in hoogst gewijsde, of dat in kracht van gewijsde zaak is gegaan, wegens het begaan van een of meer misdaden, of van een of meer wanbedrijven, binnen den tijd in de akte van borgtogt uitgedrukt, veroordeeld komt te worden, zoo zullen de borgen tot betaling der gelden, bij die akte vermeld, zelfs bij wege van aantasting van persoon, genoodzaakt worden. De ingevorderde gelden zullen bij voorkeur aangewend moeten worden tot de teruggaven, tot de vergoedingen van schaden en intressen, en de kosten, aan de partijen, door deze misdaden of wanbedrijven verkort, toegewezen. |
46. Lorsque la personne mise sous la surveillance spéciale du Gouvernement, et ayant obtenu sa liberté sous caution, aura été condamné par un arrêt ou jugement devenu irrévocable, pour un ou plusieurs crimes, ou pour un ou plusieurs délits commis dans l'intervalle déterminé par l'acte de cautionnement, les cautions seront contraintes, même par corps, au paiement des sommes portées sans cet acte. Les sommes recouvrées seront affectées de préférence aux restitutions, aux dommages-intérêts et frais adjugés aux parties lésées par ces crimes ou ces délits. |
|
47. De veroordeelden tot dwangarbeid voor een tijd, en tot het tuchthuis, zijn na hun straf ondergaan te hebben, van regtswege (ipso jure), en voor geheel hun leven, onder het toezigt der hooge Staatspolicie. | 47. Les coupables condamnés aux travaux forcés à temps et à la réclusion, seront de plein droit après qu'ils auront subi leur peine, et pendant toute la vie, sous la surveillance de la haute police de l'État. | |
48. De veroordeelden tot uitbanning van regtswege onder hetzelfde toezigt voor gelijken tijd als waarvoor zij uitgebannen geweest zijn. | 48. Les coupables condamnés au bannissement, seront, de plein droit, sous la même surveillance pendant un temps égal à la durée de la peine qu'ils auront subie. | |
49. Onder hetzelfde toezigt zullen moeten gesteld worden, die veroordeeld zijn wegens misdaden of wanbedrijven waarbij de in- of uitwendige zekerheid van den Staat belang heeft. | 49. Devront être renvoyés sous la même surveillance, ceux qui auront été condamnés pour crimes ou délits qui intéressent la sûreté intérieure ou extérieure de l'État. | |
50. Buiten de gevallen, in de vorige artikelen bepaald, zullen de veroordeelden niet onder het toezigt der hooge Staatspolicie gesteld worden, dan waar het bij bijzonder voorschrift der wet toegelaten zal zijn. | 50. Hors les cas déterminés par les articles précédens, les condamnés ne seront placés sous la surveillance de la haute police de l'État, que dans le cas où une disposition particulière de la loi l'aura permis.</includeonly |
51. Wanneer er grond voor teruggave is, zal de schuldige bovendien, jegens de partij, veroordeeld worden tot schadeloosstellingen, waarvan, voor zoo verre zij bij de wet niet geregeld zijn, de bepaling aan de billijkheid van het hof of geregt wordt overgelaten; doch zoodaniger wijze, dat zij nooit beneden het vierdedeel der teruggaven mogen zijn, en zonder dat het hof of geregt die (al ware 't ook met de toestemming der partij) aan eenig bepaald werk of inrigting (œuvre) hoegenaamd mag toewijzen. | 51. Quand il y aura lieu à restitution, le coupable sera condamné en outre, envers la partie, à des indemnités, dont la détermination est laissée à la justice de la cour ou du tribunal, lorsque la loi ne les aura pas réglées; sans qu'elles puissent jamais être audessous du quart des restitutions, et sans que la cour ou le tribunal puisse, du consentement même de la partie, en prononcer, l'application à une œuvre quelconque. |
(Zie artt. 231, 233, 253, n°. 4, Wetb. v. Strafv. in verband met art. 56, 2e. al. en 44, 4e. al. Wet op de Regt. Org. en het beleid der Justitie.) (Zie art. 375 Wetb. v. Strafv.) |
52. De veroordeelingen tot geldboete, tot teruggaven, tot vergoeding van schaden en intressen en in de kosten, zullen ten uitvoer gelegd mogen worden bij wege van aantasting van persoon. | 52. L'exécution des condamnations à l'amende, aux domages-intérêts et aux frais, pourra être poursuivie par la voie de la contrainte par corps. |
(Zie art. 373 Wetb. v. Strafv.) | |
Art. 1, wet 22 April 64, Stbl. 29. |
Bij elke door deze wet niet uitgezonderde veroordeeling tot geldboete wordt door den regter bepaald dat de boete, zoo de veroordeelde haar niet betaalt binnen twee maanden, na daartoe te zijn aangemaand, vervangen zal worden door gevangenisstraf van: ten hoogste een jaar en ten minste drie maanden, indien meer dan ƒ 3000, ten hoogste negen maanden en ten minste twee maanden, indien meer dan ƒ 1500, ten hoogste zes maanden en ten minste eene maand, indien meer dan ƒ 500, ten hoogste drie maanden en ten minste veertien dagen, indien meer dan ƒ 300, ten hoogste twee maanden en ten minste zeven dagen, indien meer dan ƒ 200, ten hoogste eene maand en ten minste vier dagen, indien meer dan ƒ 100, ten hoogste veertien dagen en ten minste drie dagen, indien meer dan ƒ 50, |
ten hoogste zeven dagen en ten minste twee dagen, indien meer dan ƒ 10, ten hoogste drie dagen en ten minste een dag, indien niet meer dan ƒ10 aan boete is opgelegd. De gevangenisstraf van eene maand duurt dertig dagen, die van een dag vier en twintig uren. |
Wet 16 Junij 1832, Stbl. 29. |
— bevattende sommige wijzig in de bestaande wetgeving nopens de regten van registratie enz. Art. 16. De boeten en verhoogingen, waarvan het bedrag bij de bestaande, zoo algemeene als bijzondere wetten, geene hoegenaamd uitgezonderd, in franken of livres is uitgedrukt, worden gesteld op vijftig centen voor iedere franc of livre, en voor mindere boeten in dezelfde evenredigheid. Het evenredig regt zal op iedere beschikking berekend worden over de gelden en geldswaarden bij ronde sommen van tien tot tien gulden ingesloten. De ambtenaren van de registratie zullen bij voortduring belast zijn met de invordering en verantwoording van alle boeten en geregtskosten bij de algemeene of bijzondere wetten vastgesteld, ten ware bij dezelve wetten daaromtrent andere bepalingen mogten zijn gemaakt, of dat dezelve uit overtredingen van andere financiële wetten mogten voortvloeijen, voor welker uitvoering en handhaving bijzondere ambtenaren zijn ingesteld. Voor de invordering dezer boeten en geregtskosten zal, evel als voor alle andere invorderingen, welke aan bovengemelde ambtenaren zijn of zullen worden opgedragen, de wijze van vervolging en van procederen, in zake van registratie-regten gebruikelijk, opgevolgd worden. (Zie art. 585, Wetb. v. Burg. Regtsv.) |
Art. 6, wet 29 Junij 54, Stbl. 103. |
De misdrijven, door deze wet (van 29 Junij 1854, Stbl. 103) ter kennisneming der kantonregters gebragt, verliezen hun kenmerk van wanbedrijf niet; (derhalve moet ook in die zaken de lijfsdwang overeenkomstig art. 52 worden uitgesproken). |
53. Wanneer er boeten en kosten ten profijte of bate van den Staat gewezen zijn, en na het uiteinde van de lijf- of onteerende straf, de hechtenis [1]) des veroordeelden tot voldoening van deze gelden, een vol jaar geduurd heeft, zal hij, op bewijs langs den weg van regte verkregen, van zijn volstrekt onvermogen, bij voorraad in vrijheid gesteld mogen worden. In zaken van wanbedrijf zal de during dier hechtenis [2]) op zes maanden verminderd worden; behoudens in alle gevallen, de hervatting der aantasting van persoon, wanneer aan den veroordeelde eenig middel om te kunnen betalen mogt opkomen. |
53. Lorsque des amendes et des frais seront prononcés au profit de l'État, si, après l'expiration de la peine afflictive ou infamante, l'emprisonnement du condamné, pour l'acquit de ces condamnations pécuniaires, a duré une année complète, il pourra, sur la preuve acquise par les voies de droit, de son absolue insolvabilité, obtinir sa liberté provisoire. La durée de l'emprisonnement sera reduite à six mois, s'il s'agit d'un délit; sauf, dans tous les cas, à reprendre la contrainte par corps, s'il survient au condamné quelque moyen de solvabilité. |
délit; sauf, dans tous les cas, à reprendre la contrainte par corps, s'il survient au condamné quelque moyen de solvabilité.</noinclude> |
(Zie art. 6, wet 29 Junij 1854, Stbl. 103; krachtens hetwelk dus ook in de zaken, daarbij bedoeld, de lijfsdwang een duur van zes maanden kan hebben; — art. 1, wet 22 April 1864, Stbl. 29). |
54. In geval van te zamenloop van de boete of verbeurdverklaring met de teruggaven van vergoedingen van schaden en intressen, bij ongenoegzaamheid van des veroordeelden goed, zullen deze laatste voorgaan. | 54. En cas de concurrence de l'amende ou dela confiscation avec les restitutions et les domages-intérêts, sur les biens insuffisans du condamné, ces dernières condamnations obtiendront la préférence. |
(Art. 1, wet 22 April 1864, Stbl. 29). |
55. Allen die wegens een en dezelfde misdaad of wegens een en hetzelfde wanbedrijf veroordeeld worden, zullen ieder in persoon en voor het geheel (in solidum) voor de boeten, teruggaven, schaden en intressen en kosten, gehouden [3]) zijn. | 55. Tous les individus condamnés pour un même crime, ou pour un même délit, sont tenus solidairement des amendes, des restitutions, des dommages-intérêts et des frais. |
Art. 4, wet 22 April 64, Stbl. 29. |
Wanneer meer personen bij dezelfde regterlijke uitspraak wegens hetzelfde misdrijf worden veroordeeld, is ieder hunner slechts aansprakelijk voor de hem persoonlijk opgelegde boete. |
Vierde hoofdstuk. — Van de straffen wegens herhaal van misdaad en wanbedrijf.
[bewerken]VIERDE HOOFDSTUK. |
CHAPITRE IV. |
|
Van de straffen wegens herhaal van misdaad en wanbedrijf. |
Des peines de la récidive pour crimes et délits. |
|
56. Al wie, wegens misdaad veroordeeld geweest zijnde, eene tweede misdaad begaan zal hebben, de ontzetting van burgerschaosregten meêbrengende, zal tot de straf van de kaak veroordeeld worden. Wanneer de tweede misdaad de straf van de kaak of der uitbanning medebrengt, zal hij tot het tuchthuis veroordeeld worden. |
56. Quiconque, ayant été condamné pour crime, aura commis un second crime emportant la dégradation civique, sera condamné à la peine du carcan; Si le second crime emporte la peine du carcan ou le bannissement, il sera condamné à la peine de la réclusion; |
Als de tweede misdaad de tuchthuisstraf meêbrengt, zal hij tot den dwangarbeid voor eenen tijd en tot het brandmerk veroordeeld worden. Als de tweede misdaad, den dwangarbeid voor een tijd of de wegvoering naar een oord van ballingschap na zich sleept, zal hij tot den eeuwigen dwangarbeid veroordeeld worden. Als de tweede misdaad den eeuwigen dwangarbeid ten gevolge heeft, zal hij ter dood veroordeeld worden. |
Si le second crime entraine la peine de la réclusion, il sera condamné à la peine des travaux forcés à temps et à la marque; Si le second crime entraine la peine des travaux forcés à temps, ou la déportation, il sera condamné à la peine des travaux forcés à perpétuité; Si le second crime entraine la peine des travaux forcés à perpétuité, il sera condamné à la peine de mort. |
|
57. Al wie, wegens eene misdaad veroordeeld geweest zijnde, een wanbedrijf waar boetstraffe op staat, begaan zal hebben zal veroordeeld worden tot het hoogste (het maximum) van de straf door de wet voorgeschreven, en zelfs zal deze straf tot de verdubbeling toe verhoogd mogen worde. | 57. Quiconque, ayant été condamné pour un crime, aura commis un délit de nature à être puni correctionnellement, sera condamné au maximum de la peine portée par la loi, et cette peine pourra être élevée jusqu'au double. | |
58. Die bij boetstraffe tot eene gevangenhouding van meer dan een jaar veroordeeld geworden is, zal ook in geval van een nieuw wanbedrijf, tot het hoogste (het maximum) van de straf bij de wet voorgeschreven, veroordeeld worden, en zal deze straf tot de verdubbeling toe verhoogd mogen worden; bovendien zal hij ten minste voor vijf, en ten hoogste voor tien jaren onder het bijzonder toezigt van de hooge regering gesteld worden. | 58. Les coupables condamnés correctionnellement à un emprisonnement de plus d'une année, seront aussi, en cas de nouveau délit, condamnés au maximum de la peine portée par la loi, et cette peine pourra être élevée jusqu'au double: ils seront de plus mis sous la surveillance spéciale du Gouvernement pendant au moins cinq années, et dix ans au plus. |
Art. 11, wet 29 Junij 54. |
De artt. 56, 57 en 58 van het Wetb. v. Strafregt zijn afgeschaft. Indien iemand, na reeds te voren hetzij tot eene criminele straf, hetzij tot eene gevangenisstraf voor den tijd van langer dan één jaar, of tot eenzame opsluiting voor den tijd van langer dan zes maanden veroordeeld te zijn geweest, andermaal wegens misdaad of wanbedrijf, daarna gepleegd, te regt staat, stelt de vroegere veroordeeling eene verzwarende omstandigheid daar, waarop de regter, behoudens de bepalingen van art. 9 en 20 dezer wet (—omtrent de verzachtende omstandigheden—), bij de toepassing der straf acht moet geven. De regter is bevoegd de straf van verbanning, tuchthuis- of gevangenis zelfs met een derde boven het maximum te verhogen. |
Art. 9, | Wet 29 Junij 1854 is toepasselijk in de gevallen van art. 11 dezer wet (van 29 Junij 1854). |
Art. 12, wet 29 Junij 54. |
Het art. 11 is ook toepasselijk na voorafgaande veroordeeling door den militairen strafregter, doch niet anders dan in de gevallen, aangeduid in de wet van 3 Maart 1952, Stbl. 20. |
Wet 3 Maart 1852,Stbl.20. |
Art. 1. De verhooging van straf, bij artt. 56 en 57 van het Wetboek van STrafregt, in geval van herhaling van misdrijf bedreigd, wordt overeenkomstig de daarbij gestelde regelen toegepast, wanneer de beschuldigde of beklaagde vroeger door den militairen regter is veroordeeld ter zake van een feit, bij de gewone strafwetten als misdaad omschreven, en tot eene lijf- of onteerende straf daarbij vastgesteld. Indien op het vroeger misdrijf eene straf is toegepast, bij de miliraire strafwetgeving voorgeschreven, left de regter slechts dan de verhoogde straf wegens herhaling van misdrijf op, wanneer het feit, in het vroeger vonnis van veroordeeling als bewezen aangenomen, naar de bepalingen der gewone strafwetten als misdaad moet worden beschouwd. Art. 2. De verhooging van straf bij art. 58 van het Wetboek van Strafregt, in geval van vroegere veroordeeling tot meer dan éénjarige correctionele gevangenis bedreigd, wordt toegepast wanneer de beklaagde vroeger door den milirairen regter, uit kracht der gewone strafwetten tot zoodanige correctionele gevangenisstraf is veroordeeld geweest. Indien wegens het vroeger misdrijf de straf van den kruiwagen of van milirair arrest of detentie voor meer dan één jaar is opgelegd, past de regter slechts dan de strafverhooging van art. 58 toe, wanneer op het feit, in het vroeger vonnis van veroordeeling als bewezen aangenomen, bij de gewone strafwetten eene correctionele gevangenisstraf van vijf jaren als maximum is gesteld. |
Art. 20 wet 29 Junij 54. |
Het art. 463 van het Wetboek van Strafregt is toepasselijk in de gevallen van art. 12 der wet van 29 Junij 1854. |
Art. 5, wet 29 Junij 54, Stbl. 103. |
De misdrijven, door deze wet (van 29 Junij 1854, Stbl. 103) ter kennisneming der kantonregters gebragt, verliezen hun kenmerk van wanbedrijf niet; (—daarop zijn derhalve ook de in artt. 11 en 12 der wet 29 Junij 1854, Stbl. 102 toepasselijk). |
Art. 5, wet 19 Mei 1829, Stbl. 85. |
In gevalle der herhaling der misdrijven in de voorgaande artikelen (dezer wet van 19 mei 1829) vermeld, zullen de bepalingen worden toegepast van art. 58 van het nog in werking zijnde Wetboek van Strafregt. — (Alsnu zullen derhalve daarop toepasselijk zijn de wetsbepalingen, die het afgeschafte art. 58 vervangen). |