Naar inhoud springen

Wetboek van Strafregt (1867)/Vierde boek

Uit Wikisource

[ 164 ]

VIERDE BOEK.

LIVRE IV.

Policie-overtredingen en straffen[1].

Contraventions de police et peines.

(vastgesteld den 20 van sprokkelmaand 1810, afgekondigd den 2 van lentemaand).

(loi décrétée le 20 février 1810, promulguée le 2 mars suivant).

EERSTE HOOFDSTUK.

CHAPITRE I.

Van de straffen.

Des peines.

464. De policie-straffen zijn:
De gevangenis;
De geldboete;
En de verbeurdverklaring van zekere aangehouden goederen.
464. Les peines de police sont:
L'emprisonnement;
L'amende;
Et la confiscation de certains objets saisis.
465. De gevangenis zal voor policie-overtreding, niet minder dan één dag zijn en ook geen vijf dagen te boven gaan, naar de soortverdeelingen, of klassen, onderscheidingen, en gevallen, hierna in het bijzonder uitgedrukt.
De dagen van gevangenzetting zijn volle dagen van vier en twintig uren.
465. L'emprisonnement, pour contravention de police, ne pourra être moindre d'un jour, ni excéder cinq jours, selon les classes, distinctions et cas ci-après spécifiés.
Les jours d'emprisonnement sont des jours complets de vingt-quatre heures.
Art. 20, wet
29 Junij 54.
Het (art. 463 van het Wetboek van Strafregt) is mede toepasselijk bij eerste of latere overtreding van policie, in het Wetboek van Strafregt voorzien, met die uitbreiding, dat de toepassing der daartegen bedreigde gevangenisstraf in geen geval meer verpligtend is.
Art. 5, wet
29 Junij 54,
Stbl. 103.
De wet van 28 Junij 1851, Staatsbl. 68, is niet van toepassing bij veroordeeling tot gevangenisstraf ter zake der misdrijven, in deze wet (29 Junij 1854, Staatsbl. 103) ter kennisneming der kantonregters gebragt.
Circulaire
Min.vanJus-
titie 10 Julij
54, Wbl.1565.
Bij veroordeeling wegens feiten, niet in het Wetboek van Strafregt, maar elders met straf bedreigd, blijven de twee bewuste artikelen (463 van het Strafwetboek en 20 der wet 29 Junij 1854) steeds buiten toepassing.
466. De geldboeten wegens de overtreding zullen gewezen mogen worden van één tot vijftien franken ingesloten, naar de onderscheidingen en soortverdeelingen, hierna in het bijzonder uitgedrukt, en zullen aangewend worden ten bate van de gemeente, waar de overtreding begaan zal zijn. 466. Les amendes pour contravention pourront être prononcées depuis un franc jusqu'à quinze francs inclusivement, selon les distinctions et classes ci-après spécifiées, et seront appliquées au profit de la commune où la contravention aura été commise.
[ 165 ]
467. Ter betaling van de boete zal er aantasting van persoon plaats hebben.
Echter zal de veroordeelde, uit dezen hoofde niet langer dan veertien dagen vastgehouden worden, zoo hij van zijn onvermogen tot betalen blijken doet.
467. La contrainte par corps a lieu pour le paiement de l'amende.
Néanmoins le condamné ne pourra être, pour cet objet, détenu plus de quinze jours, s'il justifie de son insolvabilité.
(Art. 1, wet 22 April 1864, Stbl. 29; zie art. 52 volg.)
468. In geval van ongenoegzaamheid der goederen, zullen de teruggaven en schadeloosstellingen aan de verkorte partij verschuldigd, vóór de boete gaan. 468. En cas d'insuffisance des biens, les restitutions et les indemnités dues à la partie lésée sont préférées à l'amende.
469. De teruggaven, schadeloosstel-lingen en kosten zullen de aantasting van persoon met zich brengen, en de veroordeelde zal gevangenis houden tot de volkomen betaling toe. In geval echter deze veroordeelingen gewezen zijn ten bate van den Staat, zullen de veroordeelden genot mogen hebben van de vergunning bij artikel 467 verleend in het geval van onvermogen bij hetzelve gemeld. 469. Les restitutions, indemnités et frais entraîneront la contrainte par corps, et le condamné gardera prison jusqu'à parfait paiement; néanmoins, si ces condamnations sont prononcées au profit de l'état, les condamnés pourront jouir de la faculté accordée par l'article 467, dans le cas d'insolvabilité prévu par cet article.
(Zie artt. 231, 233, 253, n°. 4, Wetb. v. Strafv. in verband met art. 44, 4°. al. Wet op de Regt. Org. en het beleid der Justitie; art. 375 Wetb. v. Strafv.)
470. De policie-geregten zullen ook, in de gevallen bij de wet bepaald, verbeurdverklaringen mogen wijzen, hetzij van de goederen bij de overtreding aangehouden (hetzij van de goederen uit de overtreding voortgesproten) [2]), hetzij van hetgene waarin of waarmede zij begaan is of begaan stond te worden. 470. Les tribunaux de police pourront aussi, dans les cas déterminés par la loi, prononcer la confiscation, soit des choses saisies en contravention, soit des choses produites par la contravention, soit des matières ou des instruments qui ont servi ou étaient destinés à la commettre.
(Zie art. 22, wet 29 Junij 1854, opgegeven bij art. 11.)
[ 166 ]

TWEEDE HOOFDSTUK.

CHAPITRE II.

Overtredingen en straffen.

Contraventions et peines.

EERSTE AFDEELING.

SECTION I.

Eerste soortverdeeling of klasse.

Première classe.

471. Met eene geldboete, van één tot vijf franken ingesloten, zullen gestraft worden:
1°. Die nalatig geweest zullen zijn, de ovens, schoorsteenen of stookplaatsen waar gestookt wordt, te onderhouden, the herstellen, of te vegen.
2°. Die het verbod van op zekere plaatsen vuurwerken af te steken, overtreden zullen hebben.
471. Seront punis d'amende, depuis un franc jusqu'à cinq francs inclusivement:
1°. Ceux qui auront négligé d'entretenir, réparer ou nettoyer les fours, cheminées ou usines où l'on fait usage du feu.
2°. Ceux qui auront violé la défense de tirer, en certains lieux, des pièces d'artifice.
(Zie wet 19 Januarij 1808, opgegeven bij art. 458.)
3°. De herbergiers en anderen, die verpligt zijnde licht te branden, dit verzuimd zullen hebben. Diegenen, die in de gemeenten, waar dit ten laste der inwoners gelaten is, het schoonmaken der straten of stegen verzuimd zullen hebben.
4°. Diegenen, die den openbaren weg belemmerd zullen hebben, met daar, buiten noodzaak, bouwstoffen of andere zaken, hoegenaamd ook, neêr te leggen (of te laten liggen [3]), waardoor de vrijheid of veiligheid van den doorgang belet of verminderd wordt. Diegenen, die, met overtreding van de wetten en verordeningen, verzuimd zullen hebben licht te doen branden bij de door hen op de straat gelegd dingen, of de door hen in de straten en pleinen gedane opgravingen.
5°. Diegenen, die verzuimd of geweigerd zullen hebben de verordeningen of reglementen, betreffende de vuilnishoopen na te komen, of aan de aanzegging der regering te gehoorzamen ten aanzien van het herstellen of afbreken van vervallen huizen.
3°. Les aubergistes et autres qui, obligés à l'éclairage, l'auront négligé; ceux qui auront négligé de nettoyer les rues ou passages, dans les communes où ce soin est laissé à la charge des habitants.
4°. Ceux qui auront embarrassé la voie publique, en y déposant ou y laissant, sans nécessité, des matériaux ou des choses quelconques qui empêchent ou diminuent la liberté ou la sûreté du passage; ceux qui, en contravention aux lois et règlements, auront négligé d'éclairer les matériaux par eux entreposés ou les excavations par eux faites dans les rues et places.

5°. Ceux qui auront négligé ou refusé d'exécuter les règlements ou arrêtés concernant la petite voirie, ou d'obéir à la sommation émanée de l'autorité administrative, de réparer ou démolir les édifices menaçant ruine.
[ 167 ]
6°. Diegenen, die voor hun gebouwen, zaken neêrgeworpen of gesteld zullen hebben, die door haren val of door ongezonde uitwasemingen nadeel zouden kunnen doen.
7°. Diegenen, die op de straten, de wegen, pleinen, openbare plaatsen, of in de velden, ploegijzers, nijptangen, staven, staken, of andere werktuigen, gereedschappen of wapenen, waarvan de dieven of andere kwaaddoeners misbruik zouden kunnen maken, zullen hebben laten liggen.
8°. Diegenen, die, waar dit door de wetten of reglementen vereischt wordt, nagelaten zullen hebben, verlden of tuinen van rupsen te zuiveren.
9°. Diegenen, die, zonder dat er eenige omstandigheid bij is, waaromtrent de wet voorziening doet, vruchten aan een ander behoorende, geplukt, of op de plaats zelve gegeten zullen hebben.
10°. Diegenen, die, zonder andere omstandigheid, (in) de velden of akkers, nog niet geheel van hun oogsten ontbloot of ontledigd, koren of hooi geraapt, of druiven gelezen zullen hebben, hetzij vóór het opgaan, hetzij na het ondergaan van de zon.
11°. Diegenen, die zonder daartoe uitgetergd te zijn, scheldwoorden tegen iemand geuit zouden mogen hebben, behalve die in artikel 367 tot 378 ingesloten, begrepen zijn.
12°. Diegenen, die bij onvoorzigtigheid vuiligheden op iemand geworpen zouden mogen hebben.
13°. Diegenen, die, zonder eigenaars of vruchtgebruikers, of huurders of pachters te zijn, of gebruik van een grond of van een regt van door-of overgang te hebben, of zaakwaarnemer of bedrijf van een der opgenoemden te zijn, op en over dien grond of een gedeelte van dien gekomen en gegaan zijn, wanneer hij toegemaakt of bezaaid is.
6°. Ceux qui auront jeté ou exposé au-devant de leurs édifices, des choses de nature à nuire par leur chute ou par des exhalaisons insalubres.
7°. Ceux qui auront laissé dans les rues, chemins, places, lieux publics, ou dans les champs, des coutres de charrue, pinces, barres, barreaux ou autres machines, ou instruments ou armes dont puissent abuser les voleurs et autres malfaiteurs.
8°. Ceux qui auront négligé d'écheniller dans les campagnes ou jardins où ce soin est prescrit par la loi ou les règlements.
9°. Ceux qui, sans autre circonstance prévue par les lois, auront cueilli ou mangé, sur le lieu même, des fruits appartenant à autrui.
10°. Ceux qui, sans autre circonstance, auront glané, râtelé ou grappillé dans les champs non encore entièrement dépouillés et vidés de leurs récoltes, ou avant le moment du lever ou après celui du coucher du soleil.
11°. Ceux qui, sans avoir été provoqués, auront proféré contre quelqu'un des injures, autres que celles prévues depuis l'article 367 jusque et compris l'article 378.
12°. Ceux qui imprudemment auront jeté des immondices sur quelque personne.
13°. Ceux qui, n'étant ni propriétaires, ni usufruitiers, ni locataires, ni fermiers, ni jouissant d'un terrain ou d'un droit de passage, ou qui n'étant agents ni préposés d'aucune de ces personnes, seront entrés et auront passé sur ce terrain ou sur partie de ce terrain, s'il est préparé ou ensemencé.
[ 168 ]
14°. Diegenen, die hun melk- of slagtvee, of hunne trek-, last- of rijbeesten over eens anders grond zullen hebben laten gaan, eer de oogst weggehaald is. 14°. Ceux qui auront laissé passer leurs bestiaux ou leurs bêtes de trait, de charge ou de monture, sur le terrain d'autrui, avant l'enlèvement de la récolte.
472. Bovendien zullen verbeurdverklaard worden, de vuurwerken, in het geval van het tweede nommer van artikel 471 aangehouden, de ploegijzers, gereedschappen en wapenen, in nommer 7 van hetzelfde artikel gemeld. 472. Seront, en outre, confisqués, les pièces d'artifice saisies dans le cas du n°. 2 de l'article 471, les coutres, les instruments et les armes mentionnés dans le n°. 7 du même article.
473. De straf van gevangenis voor drie dagen ten hoogste, zal bovendien, naar de omstandigheden zijn, gewezen mogen worden tegen degenen, die vuurwerken afgestoken, en tegen degenen, die in overtreding van nommer 10 van artikel 471, koren of hooi geraapt, of druiven gelezen zullen hebben. 473. La peine d'emprison-nement, pendant trois jours au plus, pourra de plus être pron-oncée, selon les circonstances, contre ceux qui auront tiré des pièces d'artifice; contre ceux qui auront glané, râtelé ou grappillé en contravention au n°. 10 de l'article 471.
474. De straf van gevangenis zal tegen al degenen, die bij artikel 471 gemeld worden, in geval van herhaling van overtreding, altijd plaats hebben ten hoogste gedurende drie dagen. 474. La peine d'emprisonnement contre toutes les personnes mentionnées en l'article 471, aura toujours lieu, en cas de récidive, pendant trois jours au plus.
Art. 20, wet
29 Junij 54.
— — — De toepassing der — bedreigde gevangenisstraf is in geen geval meer verpligtend.


TWEEDE AFDEELING.

SECTION II.

Tweede soortverdeeling of klasse.

Deuxième classe.

475. Met eene geldboete van zes [4]) tot tien franken ingesloten, zullen ge-raft worden:
1°. Diegenen, die zich tegen den wijnban of andere uitgegane bannen of geboden, bij de reglementen gewettigd, vergrepen zullen hebben.
475. Seront punis d'amende, depuis six francs jusqu'à dix francs inclusivement:
1°. Ceux qui auront contrevenu aux bans de vendanges ou autres bans autorisés par les règlements.
[ 169 ]
{ 2°. De herbergiers, logementhouders, of verhuurders van gestoffeerde huizen, die nagelaten zullen hebben, terstond en zonder eenige tusschenruimte, in een regelmatig boek of register, de namen, kwaliteiten, vaste woonplaats, dag van aankomst bij hen en van vertrek, op te schrijven, van al wie een nacht in hun huis doorgebragt zou mogen hebben. Diegenen van hen, die nagelaten zouden mogen hebben, dit boek op de bij de reglementen bepaalde tijden of wanneer het van hen gevorderd werd, aan de maires, adjunct-maires, policie-ambtenaren of kommissarissen, of aan degenen, die ten dien einde gesteld zijn, te vertoonen. Alles onverminderd de gevallen van aansprakelijkheid, bij artikel 73 van dit Wetboek vermeld, met opzigt tot de misdaden of wanbedrijven dergenen, die bij hen intrek (logement) of verblijf gehad hebbende, niet naar den regel opgeschreven mogten zijn.

3°. De voerlieden van pakwagens, de karrelieden, of geleiders, drijvers of menners (conducteurs) van welk soort van rijtuigen ook, of van lastbeesten, die zich vergrepen zouden mogen hebben tegen de reglementen, waarbij zij verpligt zijn om zich bestendig bij hunne paarden, wagen- of lastbeesten en bij hunne rijtuigen, bij de hand en in staat te houden om hen te besturen en te geleiden; om slechts eene zijde der straten of openbare wegen in te nemen; om voor alle andere rijtuigen uit den weg te gaan of op zij te wijken, en bij ontmoeting denzelven ten minste de halve straat of weg vrij te laten.


4°. Degenen, die de paarden, trek-, last- of rijbeesten binnen eene bewoonde plaats hebben laten loopen, of de reglementen tegen het overladen, het hard rijden, of kwalijk besturen der rijtuigen overtreden hebben.
2°. Les aubergistes, hôteliers, logeurs ou loueurs de maisons garnies, qui auront négligé d'inscrire de suite, et sans aucun blanc, sur un registre tenu régulièrement, les nom, qualités, domicile habituel, dates d'entrée et de sortie de toute personne qui aurait couché ou passé une nuit dans leurs maisons; ceux d'entre eux qui auraient manqué à représenter ce registre aux époques déterminées par les règlements, ou lorsqu'ils en auraient été requis, aux maires, adjoints, officiers ou commissaires de police, ou aux citoyens commis à cet effet; le tout sans préjudice des cas de responsabilité mentionnés en l'article 73 du présent Code, relativement aux crimes ou aux délits de ceux qui, ayant logé ou séjourné chez eux, n'auraient pas été régulièrement inscrits.
3°. Les rouliers, charretiers, conducteurs de voitures quelconques ou de bêtes de charge, qui auraient contrevenu aux règlements par lesquels ils sont obligés de se tenir constamment à portée de leurs chevaux, bêtes de trait ou de charge et de leurs voitures, et en état de les guider et conduire; d'occuper un seul côté des rues, chemins ou voies publiques ; de se détourner ou ranger devant toutes autres voitures, et, à leur approche, de leur laisser libre au moins la moitié des rues, chaussées, routes et chemins.
4°. Ceux qui auront fait ou laissé courir les chevaux, bêtes de trait, de charge ou de monture, dans l'intérieur d'un lieu habité, ou violé les règlements contre le chargement, la rapidité ou la mauvaise direction des voitures.
[ 170 ]
5­°. Degenen, die op de straten, wegen, pleinen, of openbare plaatsen, loterijspelen of andere hazardspelen gehouden zullen hebben. 5°. Ceux qui auront établi ou tenu dans les rues, chemins, places ou lieux publics, des jeux de loterie ou d'autres jeux de hasard.
(Zie ad art. 410.)
6°. Degenen, die vervalschte dranken verkocht of vertierd zullen hebben. Onverminderd de zwaarder straffen, die bij de boetgeregten gewezen zullen worden, in geval zij schadelijke toemengsels voor de gezondheid bevatten mogten. 6°. Ceux qui auront vendu ou débité des boissons falsifiées; sans préjudice des peines plus sévères qui seront prononcées par les tribunaux de police correctionnelle, dans le cas où elles contiendraient des mixtions nuisibles à la santé.
(Zie ad art. 318.)
7°. Degenen die krankzinnige lieden of die niet wel bij het hoofd zijn, aan hunne oppassing toevertrouwd zijnde, of kwaadaardige of wilde beesten, los hebben laten loopen. Die hunne honden op de voorbijgangers aangehitst, of, wanneer die de voorbijgangers aanvallen of vervolgen, niet weêrhouden zullen hebben, zelfs wanneer daar geenerlei kwaad of schade uit ontstaan mogt zijn.
8°. Diegenen die steenen of andere harde ligchamen, of vuiligheden, tegen de huizen, gebouwen, of omsluitingen van anderen, of in de tuinen, of omsloten plaatsen gesmeten mogten hebben, ook die iemand opzettelijk met harde ligchamen of vuiligheden geworpen mogten hebben.
9°. Diegenen, die, geen eigendom, vruchtgebruik, noch gebruik hebbende van een stuk gronds of van een regt van door- of overgang, daar op- en overgegaan zijn, in den tijd dat die grond bezet was met halmgranen, druiven, of andere rijpe of rijpende vruchten.

10°. Degenen, die vee, trek-, last- of rijbeesten hebben laten loopen op eens anders bezaaiden of in den oogst staande grond, in welken tijd van het jaar het zijn mag, of in een hakbosch aan een ander toebehoorende.
7°. Ceux qui auraient laissé divaguer des fous ou des furieux étant sous leur garde, ou des animaux malfaisants ou féroces; ceux qui auront excité ou n'auront pas retenu leurs chiens lorsqu'ils attaquent ou poursuivent les passants, quand même il n'en serait résulté aucun mal ni dommage.
8°. Ceux qui auraient jeté des pierres ou d'autres corps durs ou des immondices contre les maisons, édifices ou clôtures d'autrui, ou dans les jardins ou enclos, et ceux aussi qui auraient volontairement jeté des corps durs ou des immondices sur quelqu'un.
9°. Ceux qui, n'étant propriétaires, usufruitiers ni jouissant d'un terrain ou d'un droit de passage, y sont entrés et y ont passé dans le temps où ce terrain était chargé de grains en tuyau, de raisins ou autres fruits mûrs ou voisins de la maturité.
10°. Ceux qui auraient fait ou laissé passer des bestiaux, animaux de trait, de charge ou de monture, sur le terrain d'autrui, ensemencé ou chargé d'une récolte, en quelque saison que ce soit, ou dans un bois taillis appartenant à autrui.
[ 171 ]
11°. Ceux qui auraient refusé de recevoir les espèces et monnaies nationales, non fausses ni altérées, selon la valeur pour laquelle elles ont cours.
Art.20, wet
26 Nov.1847,
Stbl. 69.
De negotiepenningen zijn geen wettig betaalmiddel. Niemand is verpligt zilveren pasmunt tot een hooger bedrag dan van tien gulden, of koperen pasmunt tot een hooger bedrag dan van één gulden in betaling aan te nemen.
12°. Degenen die, daar in staat toe zijnde, geweigerd of nagelaten zouden mogen hebben, den arbeid of de dienst te doen, of den bijstand te verleenen, die van hen gevorderd mogt zijn bij omstandigheden van ongelukken, oproepen, schipbreuk, overstrooming, brand of andere nood, gelijk ook in geval van rooverijen, plunderingen, betrapping van een misdadiger op heeter daad, bij openbaren kreet, of bij geregtelijke ten uitvoerleggingen (of executiën).
13°. De personen bij artikel 284 en 288 van dit Wetboek aangeduid.
12°. Ceux qui, le pouvant, auront refusé ou négligé de faire [les] travaux, le service, ou de prêter le secours dont ils auront été requis, dans les circonstances d'accidents, tumultes, [naufrage], inondation, incendie, ou autres calamités, ainsi que dans les cas de brigandages, pillages, flagrant délit, clameur publique, ou d'exécution judiciaire.


13°. Les personnes désignées aux articles 284 et 288 du présent Code.
476. Boven en behalve de geldboete bij het vorig artikel gesteld, zal, naar de omstandigheden, een gevangenis van ten hoogste drie dagen gewezen mogen worden tegen de overtredende voerlieden van pakwagens, de karrelieden, en andere geleiders, menners, of drijvers (conducteurs); tegen degenen, die met hard rijden, kwalijk besturen of overladen van rijtuigen of beesten, zich tegen de wet vergrepen hebben; tegen de verkoopers en vertierders van vervalschte dranken; tegen diegenen die met harde ligchamen of vuiligheden geworpen zullen hebben. 476. Pourra, suivant les circonstances, être prononcé, outre l'amende portée en l'article précédent, l'emprisonnement pendant trois jours au plus, contre les rouliers, charretiers, voituriers et conducteurs en contravention; contre ceux qui auront contrevenu à la loi par la rapidité, la mauvaise direction, ou le chargement des voitures ou des animaux; contre les vendeurs et débitants de boissons falsifiées; contre ceux qui auraient jeté des corps durs ou des immondices.
477. Aangehouden en verbeurdver-klaard zullen worden: 477. Seront saisis et confisqués,
[ 172 ]
1°. De tafels, gereedschappen, en toestel van spelen of loterijen, op de straten en openbare wegen gehouden, gelijk ook de inlagen, de potgelden, de waren, de prijzen of gewinnen, aan de spelers voorgesteld, in het geval van artikel 476.
2°. De vervalschte dranken, bevonden wordende aan den verkooper en vertierder toe te behooren. Deze dranken zullen uitgestort worden.
3°. De onzedelijke geschriften of prenten. Deze zullen op den papiermolen verstampt worden.
1°. Les tables, instruments, appareils des jeux ou des loteries [établis] dans les rues, chemins et voies publiques, ainsi que les enjeux, les fonds, denrées, objets ou lots proposés aux joueurs, dans le cas de l'article 476;
2°. Les boissons falsifiées, trouvées appartenir au vendeur et débitant: ces boissons seront répandues;
3°. Les écrits ou gravures contraires aux moeurs: ces objets seront mis sous le pilon.
(Zie art. 287, 318, 410.)
478. De straf der gevangenis van ten hoogste vijf dagen, zal, in geval van herhaling van overtreding, altijd tegen alle de personen bij artikel 475 vermeld, gewezen worden. 478. La peine de l'emprison-nement pendant cinq jours au plus, sera toujours prononcée, en cas de récidive, contre toutes les personnes mentionnées dans l'article 475.
Art.20, wet
29 Junij 54.
— — — De toepassing der — bedreigde gevangenisstraf is in geen geval meer verpligtend.


DERDE AFDEELING.

SECTION III.

Derde soortverdeeling of klasse.

Troisième classe.

479. Met een geldboete van elf tot vijftien franken ingesloten, zullen gestraft worden:
1°. Degenen, die buiten de gevallen van artikel 434 tot 462, en dit ingesloten, opzettelijk aan eens anders roerende eigendommen schade toegebragt zullen hebben.
2°. Degenen, die den dood of kwetsuren van melk- of slagtbeesten of andere dieren, aan een ander toebehoorende, veroorzaakt zullen hebben, door het los laten loopen van krankzinnigen of die niet wel bij het hoofd zijn, of van wilde (of) kwaadaardige dieren, of door het hard rijden, kwalijk besturen, of overladen van rijtuigen, paarden, trek-, last- of rijbeesten.
479. Seront punis d'une amende de onze à quinze francs inclusivement:
1°. Ceux qui, hors les cas prévus depuis l'article 434 jusque et compris l'article 462, auront volontairement causé du dommage aux propriétés mobilières d'autrui;
2°. Ceux qui auront occasionné la mort ou la blessure des animaux ou bestiaux appartenant à autrui, par l'effet de la divagation des fous ou furieux, ou d'animaux malfaisants ou féroces, ou par la rapidité ou la mauvaise direction ou le chargement excessif des voitures, chevaux, bêtes de trait, de charge, ou de monture;
[ 173 ]
3°. Die dezelfde schade veroorzaakt zullen hebben door het onvoorzigtig of onverstandig gebruiken of behandelen van wapenen, of met het werpen van steenen of andere harde ligchamen.

4°. Die dezelfde ongelukken veroorzaakt zullen hebben door de oudheid, het verval, het gebrek van herstellen of onderhouden van huizen of gebouwen, of door belemmeringen te leggen, uitgravingen of dergelijke te doen op, in, of bij de straten, wegen, pleinen, of openbare paden, zonder de daarbij gelaste of gebruikelijke voorzorgen en teekens.
5°. Die in hunne pakhuizen, winkels, werkplaatsen of handelhuizen, of in de hallen, op de markten of verkoopplaatsen, valsch gewigt, of valsche maten zullen hebben; onverminderd de straffen, die bij de boetgeregten tegen degenen, die van dit valsch gewigt of die valsche maat gebruik gemaakt mogten hebben, gewezen zullen worden.

6°. Die gewigten of maten gebruiken zullen, verschillende van die, welke bij de krachthebbende wetten vastgesteld zijn.
3°. Ceux qui auront occasionné les mêmes dommages par l'emploi ou l'usage d'armes sans précaution ou avec maladresse, ou par jet de pierres ou d'autres corps durs;
4°. Ceux qui auront causé les mêmes accidents par la vétusté, la dégradation, le défaut de réparation ou d'entretien des maisons ou édifices, ou par l'encombrement ou l'excavation, ou telles autres oeuvres, dans ou près les rues, chemins, places ou voies publiques, sans les précautions ou signaux ordonnés ou d'usage;
5°. Ceux qui auront de faux poids ou de fausses mesures dans leurs magasins, boutiques, ateliers ou maisons de commerce, ou dans les halles, foires ou marchés, sans préjudice des peines qui seront prononcées par les tribunaux de police correctionnelle contre ceux qui auraient fait usage de ces faux poids ou de ces fausses mesures;
6°. Ceux qui emploieront des poids ou des mesures différents de ceux qui sont établis par les lois en vigueur;
(Zie hier achter: lijst van speciale wetten enz., i. v. maten en gewigten.)
7°. Degenen, die zich ophouden met waarzeggen, voorzeggen (prognosticeren), of droomuitleggen.
8°. Die butengeruchten of bewegingen, of nachtgeruchten en bewegingen maken, tot verstoring van de rust der inwoners; of hun medepligtigen[5].
7°. Les gens qui font le métier de deviner et pronostiquer, ou d'expliquer les songes;
8°. Les auteurs ou complices de bruits ou tapages injurieux ou nocturnes, troublant la tranquillité des habitants.
[ 174 ]
1°. Tegen diegenen, die den dood of de kwetsuren van dieren of melk- of slagtbeesten of ander vee, aan een ander toebehoorende, veroorzaakt zullen hebben, in de gevallen bij nommer 3 van het vorig artikel uitgedrukt; 2°. tegen de bezitters van valsche gewigten en maten; 3°. tegen degenen, die zich van andere gewigten of maten bedienen, dan bij de krachthebbende wet vastgesteld zijn; 4°. tegen de droomuitleggers; 5°. tegen de verwekkers ban burengeruchten of nachtgeruchten of bewegingen, of hunne medepligtigen. 1°. Contre ceux qui auront occasionné la mort ou la blessure des animaux ou bestiaux appartenant à autrui, dans les cas prévus par le n°. 3 du précédent article; 2°. contre les possesseurs de faux poids et de fausses mesures; 3°. contre ceux qui [emploient] des poids ou des mesures différents de ceux que la loi en vigueur a établis; 4°. contre les interprètes de songes; 5°. contre les auteurs ou complices de bruits ou tapages injurieux ou nocturnes.
481. Bovendien zullen aangehouden en verbeurdverklaard worden: 1°. de valsche gewigten, en valschte maten, gelijk ook de gewigten en maten, die van diegenen verschillen, die de wet vastgesteld heeft; 2°. de gereedschappen, toestel, en kleeding, dienende of bestemd tot het plegen van 't ambacht van waarzegger, voorzegger (prognostiqueur), of droomuitlegger. 481. Seront, de plus, saisis et confisqués, 1°. les faux poids, les fausses mesures, ainsi que les poids et les mesures différents de ceux que la loi a établis; 2°. les instruments, ustensiles et costumes servant ou destinés à l'exercice du métier de devin, pronostiqueur, ou interprète de songes.
482. De straf van gevangenis voor vijf dagen zal altijd, bij herhaling van overtreding, stand grijpen tegen de personen bij artikel 479 vermeld. 482. La peine d'emprisonnement pendant cinq jours aura toujours lieu, pour récidive, contre les personnes et dans les cas mentionnés en l'article 479.
Art. 20, wet
29 Junij 54.
— — — De toepassing der — bedreigde gevangenisstraf is in geen geval meer verpligtend. —

Bepaling, aan de drie afdeelingen hierboven gemeen.

[Disposition commune] aux trois sections ci-dessus.

483. Herhaling van overtreeding heeft plaats in alle de gevallen, bij dit Boek gemeld, wanneer tegen den overtreder, binnen de laatstvorige twaalf maanden, eene eerdere uitspraak gedaan is wegens policie-overtreding binnen de onderhoorigheid van hetzelfde geregt begaan. 483. Il y a récidive dans tous les cas prévus par le présent livre, lorsqu'il a été rendu contre le contrevenant, dans les douze mois précédents, un premier jugement pour contravention de police commise dans le ressort du même tribunal.

Algemeene verordening.

Disposition générale.

484. In alle zaken, waarop bij dit Wetboek niet voorzien is, en waarop voorzien is bij bijzondere wetten en verordeningen, zullen de hoven, vierscharen en geregten voortgaan, deze in acht te nemen. 484. Dans toutes les matières qui n'ont pas été réglées par le présent Code et qui sont régies par des lois et règlements particuliers, les cours et les tribunaux continueront de les observer.
[ 175 ]
 
Vergeleken tegen het oorspronkelijke door ons Voorzitter, Vice-voorzitter, en Secretarissen van het Wetgevend Lig-chaam. Parijs den 12, 13, 15, 16, 17, 19 en 20 van Sprokkelmaand 1810. Ge-teekend: de Graaf De Montesquiou, voorzitter. Emmery, vice-voorzitter. B. Dauzat, Chiavarina, Emmery, Clausel-Cousserges, secretarissen Collationné à l'orginal, par nous président, vice-président et secrétaires du Corps législatif. Paris, les 12, 13, 15, 16, 17, 19 et 20 Février 1810. Signé le comte de Montesquiou, président; Emmery, vice-président; B. Dauzat, Chiavarina, Emmery, Clausel-Coussergues, Secrétaires.
 
Doen te weten en bevel wij dat de tegenwoordige, met de Staatszegels bekrachtigd, geplaatst in het bulletin der wetten, verzonden zullen worden aan de hoven, aan de geregten, en aan de administrative autoriteiten, ten einde die in te schrijven in hunne registers, in acht te nemen, en te doen in acht nemen; en wordt onze Opperregter, Minister van Justitie, gelast over de afkondiging daarvan te waken. Mandons et ordonnons que les présentes, revêtues des sceaux de l'État, insérées au Bulletin des lois, soient adressées aux Cours, aux Tribunaux et aux autorités administratives, pour qu'ils les inscrivent dans leurs registres, les observent et les fassent observer; et notre Grand-Juge Ministre de la Justice est chargé d'en surveiller la publication.
 
Gegeven in ons paleis van de Tuileries, den 22, 23, 25, 26 en 27 van Sprokkelmaand, den 1 en 2 van Lentemaand 1810. Donné en notre palais des Tuileries, les 22, 23, 25, 26, 27 Février, 1er et 2 Mars l'an 1810.
Geteekend, NAPOLÉON. Signé, NAPOLÉON.
Gezien door ons, Aarts-Kanselier des Rijks,
Geteekend, Cambacérés.
Vu par nous Archicancelier de l'Empire,
Signé Cambacérés.
Van wege den Keizer.
De Minister, Secretaris van Staat,
Geteekend, H.B. Hertog van Bassano.
Par l'Empéreur:
Le Ministre Secrétaire d'état,
Signé H.B. Hertog van Bassano.
De opperregter, Minister van Justitie,
Geteekend, de Hertog van Massa.
Le Grand-Juge, Ministre de la
Justice,
Signé Duc de Massa.
Eensluidend verklaard door ons
De opperregter, Minister van Justitie,
Geteekend, de Hertog van Massa.
Certifié conforme par nous
Grand-Juge Ministre de la Justice,
Le Duc de Massa

  1. Met en benevens de bepalingen van het IV. boek van het Wetboek van Strafregt bestaan er een tal van verordeningen: — het ligt in den aard der zake, dat deze, als zoo vele maatregelen van algemeen bestuur, en gewestelijke of plaatselijke aangelegenheden ten onderwerp hebbende, hier niet kunnen worden opgenomen.
  2. Deze woorden ontbreken in de officiële vertaling.
  3. Deze woorden ontbreken in de officiële vertaling.
  4. De officiële vertaling heeft: van één tot tien franken —.
  5. Beter: Die beleedigende of nachtelijke burengeruchten of bewegingen maken tot verstoring van de rust der inwoners, of hunne medepligtigen.