Wetboek van Strafregt (1867)/Voorlopige Bepalingen
Uiterlijk
← Voorrede | Wetboek van Strafregt (1867) (Code Pénal -1810) (1867) door Overheid | Eerste boek. — Van de straffen in zake van misdaad en wanbedrijf, en de gevolgen dier straffen. → |
Uitgegeven in Middelburg door J. C. & W. Altorffer. |
WETBOEK VAN STRAFREGT. |
CODE PENAL [1]). |
Voorlopige Bepalingen. |
Dispositions Préliminaires. |
|
(vastgesteld den 12 van sprokkelmaand 1810 en afgekondigd den 22 derzelve maand Voorl. Bepal. en Boek I). |
(loi décrétér le 12 février 1810, promulguér le 22 du même mois; Dispos. Prél et Livre 1). |
|
Artikel 1. De overtreding, naar de wetten strafbaar met policiestraffen, is eene eenvoudige overtreding, (of een vergrijp). De overtreding, naar de wetten strafbaar met boetstraffen, is een wanbedrijf. De overtreding, naar de wetten strafbaar met lijfstraffen of met eerloosheid [2]), is eene misdaad. |
Article 1. L'infraction que les lois punissent de peines de police, est une contravention. L'infraction que les lois punissent de peines correctionnelles, est un délit. L'infraction que les lois punissent d'une peine afflictive ou infamante, est un crime. |
|
2. Alle door uiterlijk bedrijf gebleken en tevens tot eenig begin van uitvoering overgeslagene poging tot misdaad, niet dan door toevallige en [3]) van des daders wil onafhankelijke omstandigheden weerhouden zijnde of haar uitwerking gemist hebbende, wordt voor de misdaad zelve gehouden. | 2. Toute tentative de crime qui aura été manifestée par des actes extérieurs et suivie d'un commencement d'exécution, si elle n'a été suspendue ou n'a manqué son effet que par des circonstances fortuites ou indépendantes de la volonté de l'auteur, est considérée comme le crime même. |
Art. 10, wet 29 Junij 54. |
Poging tot misdaad wordt gestraft met de straf volgende op die, welke bij de wet tegen de misdaad zelve is bedreigd. De poging wordt gestraft, indien: tegen de misdaad zelve deportatie is bedreigd, met tuchthuisstraf van vijf tot vijftien jaren; tegen de misdaad zelve tuchthuisstraf (réclusion) of verbanning is bedreigd, met eene correctionele gevangenisstraf van één tot vijf jaren. De bepalingen van dit artikel zijn niet toepasselijk op bijkomende straffen naast de hoofdstraf in het Strafwetboek bedreigd. Deze straffen worden gelijkelijk op de poging als op de daad zelve toegepast. |
Art. 20, wet 29 Junij 54. |
Het art. 463 van het Wetboek van Strafregt is toepasselijk in de gevallen van art. 10 der wet 29 Junij 1854; (omtrent de poging tot misdaad). |
Eenig art. Wet 25 Dec. 1860 |
Art. 10 der wet van 29 Junij 1854, Stbl. 102 wordt aangevuld met de navolgende bepaling: Poging tot misdaad wordt gestraft, indien tegen de misdaad zelve tuchthuisstraf van vijf tot twintig jaren bedreigd is, met tuchthuisstraf van vijf tot vijftien jaren. |
3. De pogingen tot wanbedrijf worden niet voor wanbedrijven gehouden, dan in de gevallen, waar de wet dit uitdrukkelijk bepaalt. | 3. Les tentatives de délits ne sont considérées comme délits, que dans les cas déterminés par une disposition spéciale de la loi. |
Art. 17, wet 29 Junij 54. |
De poging tot de misdaden (crimes), welke door deze wet correctioneel strafbaar worden en het kenmerk van wanbedrijf erlangen, is even als de volbragte daad strafbaar. De gevangenisstraf tegen wanbedrijven, in deze wet en in het Strafwetboek bedreigd, wordt echter bij strafbare poging met een derde verminderd. Indien er op de poging in dat Wetboek eene mindere straf is bedreigd, wordt deze toegepast. (Zie art. 179 Strafwetb.) |
Art. 20 wet 29 Junij 54. |
Het art. 463 van het Wetboek van Strafregt is toepasselijk in de gevallen van art. 17 der wet van 29 Junij 1854, (omtrent poging tot wanbedrijven). |
Art. 6, wet 29 Junij 54, Stbl. 103 |
De misdrijven door deze wet (van 29 Junij 1854, Stbl. 103) ter kennisneming der kantonregters gebragt, verliezen hun kenmerk van wanbedrijf niet; (derhalve zijn ook daarop de voorschriften van art. 17 der wet 29 Junij 1854 toepasselijk). |
4. Geenerlei vergrijp, geenerlei wanbedrijf, geneerlei misdaad, mag gestraft worden met straffen, die, eer de overtreding begaan werd, door de wet niet aangekondigd waren. | 4. Nulle contravention, nul délit, nul crime, ne peuvent être punis de peines qui n'étaient pas prononcées par la loi avant qu'ils fussent commis. | |
Art. 25, wet 29 Junij 54. |
De tegenwoordige wet (van 29 Junij 1954) is van toepassing ook ten aanzien der misdrijven vóór haar in werking treden gepleegd. De regtsgedingen enz. |
Art. 7, wet 29 Junij 54, Stbl. 103. |
(Deze wet) is van toepassing ook ten aanzien der misdrijven vóór haar in werking treden gepleegd. |
Art. 52, wet op den over- gang van de vr. tot de nieuwe wet- geving. |
De hoven en regtbanken zullen de straffen toepassen, welke bij de wet tegen het misdrijf zijn bedreigd geweest op het oogenblik, waarop hetzelve is bedreven. Indien echter de bij de nieuwe Strafwet bedreigde straf ligter mogt zijn, zal deze worden opgelegd. Indien bij de nieuwe Strafwet geene straf tegen het gepleegde misdrijf is bedreigd, zal wegens hetzelve ook geene straf kunnen worden uitgesproken. |
5. De bepalingen van dit Wetboek zijn niet toepasselijk op de overtredingen, wanbedrijven en misdaden, die het krijgswezen betreffen. | 5. Les dispositions du présent Code ne s'appliquent pas aux contraventions, délits et crimes militaires. | |
|