Octrooi van de VOC
Octrooi van de VOC | |
Auteur | Staten Generaal der Vereenigde Nederlanden |
Genre(s) | Nederlandse wetgeving |
Brontaal | Nederlands |
Datering | 20 maart 1602 |
Bron | François Valentyn, Oud en Nieuw Oost-Indiën, deel 1 (2002) 186-191 |
Auteursrecht | Publiek domein |
Meer over Octrooi van de VOC op Wikipedia |
De Staten Generaal der Vereenigde Nederlanden, allen den genen, die dezen tegenwoordigen zullen worden vertoont, saluit. Doen te weten: Aangezien de welstand der vereenigde Nederlanden principaalyk is bestaande in de navigatie, handeling en commercie, die uit de zelve landen van alle oude tyden gedreven, en van tyd tot tyd loffelyk vermeerdert zyn, niet alleen met de nabuurige koninkryken, en landschappen, maar ook met de gene die verder van deze landen in Europa, Asia, ende Africa, gelegen zyn, ende dat beneffens en de zelve in de naaste thien jaaren herwaarts by eenige principale kooplieden der voorschreeve landen, liefhebbers van de navigatie, handeling en commercie, op vreemde landen, in compagnie binnen de Stadt Amsterdam, opgeregt met groote kosten, moeite en perykelen, by de hand genomen is die zeer loffelyke navigatie, handeling, en traffique op de Oost-indiën: daar van de apperentie goed en groot bevonden zynde, waaren onlangs daar na by verscheide andere kooplieden, zoo in Zeeland, op de Maas, als in ’t Noorderquartier ende Westvriesland, mede gelyke compagnien opgericht, ende de voorschreve navigatie, handeling ende commercie dadelyk ter hand genomen: ’t welk by Ons geconsidereert, ende rypelyk overwogen wezende, hoe veel de vereenigde Landen, ende de goede ingezetenen der zelve daar aan gelegen was, dat dezelve handeling, navigatie en commercie, onder een goede generale ordre, politie, correspondentie, ende gemeenschap, beleyt, onderhouden en vermeerdert werde, hadden goedgevonden daar toe de Bewindhebbers der voorschreve Compagnie voor ons te beschryven, ende de zelve te proponeren, dat eerlyk, dienstig en profytig, niet alleen voor de vereenigde Landen, maar ook voor allen den genen, die deze loffelyke handeling by de hand genomen hadden, ende daar inne waren participerende, zoude wezen, dat de zelve Compagnie vereenigt, ende de voorschreve handeling onder een vaste ende zekere eenigheid, ordre, ende politie, zoude mogen gemeen gehouden, gedreven, ende vermeerdert worden, voor alle de ingezetenen der vereenigde Landen, die daar in zouden believen te participeren: het welk by de Gedeputeerden der zelve Compagnie wel verstaan, ende overzulks, na verscheide communicatien, deliberatien, inductien ende rapporten, tot vereeniging gebragt zynde, hebben wy na rype beraadslaging, daar op gehouden, tot bevordering van den welstand der vereenigde Landen, eensamentlyk het profyt van alle de ingezetenen der zelve, de voorschreve vereniging geaggreëert ende bevestigt, aggreëeren ende bevestigen by dezen, uit souveraine magt ende authoriteit, ook met vaste wetenschap, onder de pointen, vryheden ende voordeelen, hier naar verklaart. Als in de eersten.
I.
Dat in deze equipage, tot dienst ende profyt van deze Compagnie, de kamer van de Bewindhebbers binnen Amsterdam zal hebben bevorderen ende te bezorgen de helft, de kamer van Zeeland een vierdepart, ende de kameren op de Maaze, Noordholland ende Westvriesland, elk een agtstepart.
II.
Dat, zoo dikwils het van nooden zyn zal een generale Vergadering ofte Collegie uit de voorschreve kameren te houden, die gehouden zal werden van 17 persoonen, daar in uit de kamer van Amsterdam zullen compareren 8, uit Zeeland 4, uit de Maaze 2, ende van gelyken uit Noordholland 2; wel verstaande, dat de zeventiende persoon by beurten van die van Zeeland, Maaze ende Noordholland, zal werden in de Vergadering gebragt by de meeste stemmen; van welke persoonen alle zaaken, deze vereenigde Compagnien aangaande, zullen verhandelt worden.
III.
’t Voorschreve Collegie, als het beschreven zal worden, zal te zamen komen, om te resolveren, wanneer men zal equiperen, met hoeveel schepen, waar men die zal zenden, ende andere dingen, den handel betreffende: ende zullen de resolutien van ’t voorschreven Collegie by de voorschreve kameren van Amsterdam, Zeeland, Maaze ende Noordholland geeffectueert, ende ’t werk gestelt worden.
IV.
De Convocatie ende Vergadering van ’t voorsz Collegie zal gehouden worden de eerste 6 jaaren binnen Amsterdam, ende 2 jaaren daar na in Zeeland, ende zoo voorts gedurende deze vereeniging.
V.
De Bewindhebbers, die van wegen deze vereenigde Compagnie van huis zullen reizen, daar toe gecommitteert zynde, ’t zy om in het voorschreve Collegie te vergaderen, of eenige andere besoignes, zullen voor haare daggelden hebben tot onkosten 4 gulden, de schuit en de wagenvragten daar in niet begrepen en zyn, die van de eene stadt in de andere reizen, om de respective kameren te frequenteren als regeerders der zelve, de welke geen reisgelden nog daggelden en zullen genieten.
VI.
Of ’t gebeurde, dat in ’t Collegie eenige swaarwigtige zaaken voorvielen, daar in de Collegianten niet wel en konden verdragen, ofte accorderen, ofte daar zy haar zelfs in zouden beswaart vinden, om malkanderen te overstemmen, dat het zelve zal gelaaten worden tot onze verklaring ende dicisie, ende ’t gene dien aangaande goedgevonden zal worden, zal agtervolgt, ende nagekomen worden.
VII.
De vereeniging ende Compagnie zal beginnen ende aanvang nemen met dezen jaare 1602, ende zal geduuren tot den tyd van 21 jaaren agtervolgende, mits dat men t’elken 10 jaaren een generaal slot van rekening zal maaken, ende zal elk een t’einde die jaaren vrystaan, te mogen daar uitscheiden, ende zyn geld na hem nemen, welverstaande dat van de tegenwoordige equipage ende uitreeding van deze schepen, die binnen dezen jaare zullen uitvaaren, byzonder rekening gedaan zal worden.
VIII.
Ende zullen de onkosten die by de participanten van de eerste rekening in Oost-indiën, ofte in de engte van Magellanes, daar deze Compagnie getraffiqueert zal hebben, zullen wezen gedaan, ende die de participanten van de volgende rekening te baat zullen mogen komen, ofte tot voordeel strekken, die van de tweede rekening dragen ende gelden de helft, ofte zoo veel min als het Collegie van de zeventhienen zal bevinden in de redelykheid te behooren.
IX.
Ingevalle eenige participanten, van deze aanstaande reize geen genoegen hebbende aan deze vereeniging, haar geld na hen begeerende te nemen, ofte de beloofde somme opzeggen, ’t zelve mogen doen, mits dat men henlieden geven zal ten advenant van zeven ende half ten 100, ofte meer, na dat hen toegezegt is.
X.
Alle ingezetenen van deze Landen zullen mogen in deze Compagnie participeren met zoo weinig ende veel penningen, als het hen gelieven zal: dan of het gebeurde, dat ‘er meer penningen waren aangeboden ofte gepresenteert, dan de navigatie wel zoude vereischen, zullen die gene, die in de Compagnie hebben meer als 3000 gulden, moeten na rato ende proportie hun capitaal minderen, omme anderen plaats te geven.
XI.
Ende zullen de Ingezetenen by openbaare affixie van biljetten, ter plaatze daar men gewoonlyk is biljetten te affigeren, binnen den tyd van een maand na dato dezer gewaarschouwt worden, dat zy binnen den tyd van vyf maanden, ingaande primo April eerstkomende, in deze Compagnie zullen worden geadmitteert, ende haare penningen, die zy zullen willen inleggen, mogen opbrengen in 3 termynen, te weten ongevaarlyk een derdepart tot de toerusting voor den jaare 1603. nog een derdepart voor de equipage van den jaare 1604. ende 't resterende derdepart voor de uitreeding van den jaare 1605. een maand daar naar dat zy daar van, van de Bewindhebbers zullen zyn vermaand; gelyke waarschouwing zal worden gedaan in de maand Maart, voor de equipage van de eerste 11 jaaren van dezen Octroye, te weten in den jaare 1612.
XII.
De schepen, die van de reize wederkeeren, zullen wederom inkomen ter plaatze daar zy uitgezeilt zyn, ende of door fortuin van weder ofte wind die schepen, in het eene quartier uitgaande, aanquamen in het ander, als die van Amsterdam, of van het Noorderquartier in Zeeland, of op de Maaze, ofte die van Zeeland in Holland, dat niettemin elke kamer het bewind van de administratie van haare uitgezondene schepen ende koopmanschappen zal behouden, mits dat van de Bewindhebbers van de zelve kamer gehouden zullen zyn, haar zelfs in persoon ter plaatze te laaten vinden, daar de schepen ende koopmanschappen aangekomen zyn, ende geenige Facteurs daar over in zullen mogen stellen; maar ingevalle haar zelfs niet gelegen ware te reizen, dat zy als dan de Bewindhebberen van de kamer, daar de schepen gearriveert zyn, tot d'administratie zullen committeren.
XIII.
Als d'een of d'andere kamer speceryen, ofte andere koopmanschappen van Indiën aangekregen heeft, ende andere kameren geen en hebben, of nog geen en hebben ingekregen, dat in zulken gevalle die kamer, die geprovideert is, de andere kameren op haar verzoek na gelegenheid van de zaak zal provideren, ende elke maal meer zenden, als zy uitverkogt zullen hebben.
XIV.
Dat men de rekening van de equipage ende uitrusting van de schepen, met de dependentie van dien, zal doen 3 maanden na het vertrek van de schepen, ende een maand daar na copye aan de respective kameren zenden: ende van de retouren zullen de kameren, zoo dikwils zy dies verzogt worden, staat aan malkanderen overzenden, ende de rekening daar van zal men zoo haast sluiten, als doenlyk is, ende de generale rekening na de 10 jaaren zal geschieden in 't openbaar, mits datter alvoren biljetten aangeslagen zullen worden, om elk een te waarschouwen, die over de auditie der zelve zal begeeren te komen.
XV.
Ende zullen die kameren gehouden werzen, aan de Provintien of Steden, der welker ingezeetenen in deze Compagnie ingelegt zullen hebben 5000 guld., of daar boven, over te zenden, zoo wanneer daar retouren zullen komen, staat van de ingenomen cargasoenen, als ook staat van de penningen gemaakt van de verkogte koopmanschappen, by zoo verre zy van de Provintien ofte Steden zulks te doen verzogt worden.
XVI.
Ende zoo eenige Provintien goedvonden eenen Agent te stellen, de welke de penningen uit de inwoonders van de respective Provintien verzamelde, om die in een masse te leggen, ende van de retourenende inkomsten betaling te vorderen, zal die kamer, daar zoodanigen Agent de penningen ingebragt heeft, den zelven moeten toelaaten acces in de voorsz kamer, om aldaar geinformeert te mogen worden van den staat van den uitgeven ende inkomen, mitsgaders de uitschulden ende inschulden, van den comptoir, behoudens dat die penningen, by den voorsz Agent ingebragt, zullen monteren ter somme van 50000 guld., ofte daar boven.
XVII.
Als 'er van de retouren 5 ten 100. in kasse zal wezen, zal men aan de Participanten uitdeeling doen.
XVIII.
Ende zullen de respective kameren bedient worden by de tegenwoordige Bewindhebbers, als namelyk, de kamer van Amsterdam by Gerard Bikker, Reinier Paauw, Pieter Dirksz Hasselaar, Jacques de Velaar, Jan Jansz Carel, Bernard Berewyns, Johan Poppe, Hans Hunger, Hendrik Buik, Louis de la Becque, Dirk van Os, François van Hove, Ellert Lucasz, Isaac le Meer, Siwert Pietersz Hem, Gerard Reynst, Marcus Vogelaar, Jan Harmensz, Geurt Dirksz, Huibregt Wagtmans, Leonard Ray, Albert Simonsz Jonckhein, ende Arent ten Grootenhuize.
XIX.
De kamer van Zeeland by Andriaan Henriksz ten Haaf, Jacob Boreel, Jan Lambrechtsz Coele, Jacob Pieteresz de Waard, Cornelis Meuninks, Adriaan Bommenee, Laurens Bacx, Everhart Bekker, Aarnout le Clercq, Aarnout Verhoeven, Gerard van Schoonhoven, Nicolaas Pietersz, Balthasar van Vlierden, ende Balthasar de Moucheron.
XX.
De kamer van Delft by Jan Jansz Lodestein, Arent Jacobsz Lodestein, Dirk Bruinsz van der Dussen, Gerard Dirksz Meerman, Cornelis Adriaansz Bogaard, Michiel Jansz Sasbout, Willem Joosten Dedel, Dirk Gerritsz Meerman, Jan Raad, Jacob Sandersz Balbiaan, Henrik Otte, ende Jaspar Meerman.
XXI.
De kamer van Rotterdam by Fob Pietersz van der Meyden, Willem Jansz Frank, Gerrit Huigens, Pieter Leonardsz Busch, Johan van der Veecken, Willem Jansz van Loon, Jan Jacobsz Mus, Adriaan Spierink, Cornelis Matelief de Jonge.
XXII.
De kamer tot Hoorn by Claas Jacobsz Syms, Cornelis Cornelisz Veen, Willem Pietersz Crap, Pieter Jansz Liorne.
XXIII.
Ende de kamer tot Enkhuizen by Lucas Gerritsz, Willem Cornelisz de Jonge, Jan Pietersz Schram, Henrik Gruyter, Jan Laurisz van Loosen, Dirk Dirksz Pelser, Gysbregt van Berenstein, Barthout Jansz Steenhuizen, Jacob Jacobsz Hinloopen, François du Gardyn, ende Willem Brasser.
XXIV.
Eenige van de voorsz Bewindhebbers komende aflyvig te worden, ofte anderzins uit den dienst te scheiden, zal die plaats onvoorzien mogen blyven, ende niemant in de afgestorvene of uitgescheiden plaats moeten gesurrogeert worden, 't en ware die van de zelve kamer anders goedgevonden, tot dat de Bewindhebberen der respective kameren gekomen zullen wezen op 't navolgend getal.
XXV.
De kamer van Amsterdam op 20 persoonen, die van Zeeland op 12, die van Delft op 7, die van Rotterdam op 7, die van Enkhuizen mede op 7, ende die van Hoorn op gelyk getal.
XXVI.
Maar yemant van 't voorschreve getal komende te sterven, ofte ook anders uit den dienst te geralen, zullen de andere Bewindhebbers van de kamer, daar zulks gevalt, binnen den tyd van 2 ofte uiterlyk 3 maanden nomineren drie bequame gequalificeerde persoonen, ende de zelve de Heeren Staaten van de Provintie, daar het Collegie resideert, of den genen, by henluiden daar toe te committeren, voordragen, om een daar uit in de plaats van den overleden, of die uit den dienst anderzins is geraakt, gekoren te worden, na de ordre daar opgenomen.
XXVII.
De Bewindhebbers zullen op eere, eed en vromigheid, solemnelyk beloven, dat zy zich in haare administratie wel en getrouwelyk zullen dragen, goede ende deugdelyke rekening houden ende doen, ende de meeste van de Participanten niet meer doordeels doen, in het opbeuren van de penningen, tot de uitreeding noodig, ende uitdeeling van de retouren, als de minste.
XXVIII.
Ende die na dezen tot Bewindhebbers zullen worden gekoren; zullen van hun eigen in de Compagnie moeten resuqueren, elk ten minsten 1000 ponden vlaams, dan de Bewindhebbers tot Hoorn ende Enkhuizen zullen mogen volstaan, mits inleggende ten minsten 500 gelyke ponden.
XXIX.
Zullen voorts genieten voor provisie van uitreeding 1 ten 100., en ook zoo veel van de retouren, welke provisie zal verdeelt worden, de kamer van Zeeland een vierde part, ende de kamer van de Maaze ende Noordholland elk een agtste part, zonder reguart te nemen of d'een ofte d'ander meer ofte min penningen inbrengt, ofte speceryen als zyn contingent verkoopt.
XXX.
Met verstande, dat de Bewindhebberen niet zullen mogen tot laste van de Compagnie brengen, eenige provisie van penningen voor de Compagnie te ligten, ofte de waaren te benificieren, nogte iemant anders committeren tot laste van de Compagnie, omme de uitreeding te bevorderen, ende de waaren, daar toe noodig, te koopen.
XXXI.
Ende dat den Boekhouder, Cassier, ende dienaar, ofte kamerbode, zal gesalariseert worden van de Bewindhebberen van elke respective kamer, zonder zulks te mogen brengen tot last van de Participanten.
XXXII.
Of 't gebeurde, dat onder d'een ofte d'andere kamer yemant van de Bewindhebbers in zulken staat geraakte, dat hy niet en konde voldoen, 't geen hem zyne administratie aangaande betrouwt ware, ende daar door eenige schade mogt komen; zal zulks wezen tot laste van de penningen, onder de zelve kamer resorterende, ende niet tot schade van de generale masse; dies zullen de penningen, welke de Bewindhebbers in deze Compagnie hebben specialyk verbonden zyn voor haare administratie.
XXXIII.
De Bewindhebbers van de respective kameren zullen responderen voor haare Cassiers.
XXXIV.
Ende op dat het voornemen van deze Compagnie met meerder vrugt mag uitgevoert worden, tot welstand der geunieerde Provintien, conservatie ende augmentatie der neering, mitsgaders tot profyt van de Compagnie, zoo hebben wy de voorsz Compagnie geoctroyeert ende geaccordeert, octroyeren ende accorderen mits dezen, dat niemant, van wat qualiteit ofte conditie die zy, anders dan die van de voorsz Compagnie uit deze vereenigde Landen zal mogen vaaren, binnen den tyd van 21 jaaren eerstkomende, beginnende met dezen jaare 1602. incluis, Beoosten de kaap de Bonne Esperance, ofte door de straat van Magellanes, op de verbeurte van de schepen en goederen, blyvende in haar geheel de concessien voor dezen gegeven aan eenige Compagnie, omme te vaaren door de voorsz straat van Magellanes, behoudelyk datze hare schepen uit deze Landen zullen afzenden binnen 4 jaaren na dato dezes, op pene van te verliezen 't effect van de voorsz concessie.
XXXV.
Item, dat die van de voorsz Compagnie zullen vermogen Beoosten de kaap de Bonne Esperance, mitsgaders in ende door de engte van Magellanes, met de Princen ende Potentaten verbintenis te maaken, ende contracten op den naam van de Staaten Generaal van de verenigde Nederlanden, ofte Hooge Overheden der zelve, mitsgaders aldaar eenige fortressen ende verzekertheden te bouwen, gouverneurs, volk van oorlog, ende officiers van Justitie, ende tot andere noodelyke diensten, tot conservatie van de plaatzen, onderhouding van goede ordening, politie, en justitie, eenzamelyk tot vordering ende nering te stellen, behoudelyk dat de voorsz gouverneurs, officiers, volk van justitie, en volk van oorlog, zullen eed van getrouwigheid doen aan de Staaten Generaal, ofte de Hooge Overigheid voorsz, ende aan de Compagnie, zoo veel de nering ende traffycque aangaat, ende die zullen de voorsz gouverneurs ende officiers van justitie afstellen, by zoo verre zy bevinden dat de zelve hen qualyk ende ontrouwelyk dragen, met dien verstande, dat zy lieden de voorsz gouverneurs ofte officiers niet en zullen beletten herwaarts over te komen, om haare doleantien ofte klagten, zoo zy eenige meenen te hebben, aan ons te doen, ende dat die van de Compagnie t'elker wederkomst van de schepen gehouden zullen wezen de Heeren Staaten Generaal te informeren van de gouverneurs, ende officieren, die zy in de voorsz plaatzen zullen hebben gesteld, omme haare commissie als dan geaggreëert ende geconfirmeert te worden.
XXXVI.
Ende zoo die van de voorsz Compagnie op eenige plaatzen bedrogen en qualyk gehandelt worden, of dat in 't vertrouwen van eenige penningen of koopmanschappen de zelve, zonder restitutie ofte betaling daar van te genieten, gehouden wierden, dat zy die schade naar gelegenheid der zaake, na dat zy best vermogen zullen, doen repareren, door alzulke middelen, als men gevoegelyk zal konnen: Behoudelyk dat de schepen hier te lande wederkomende, zy rapport zullen doen van de gelegenheid van de zaak, aan 't Collegie van die Admiraliteit, in 't quartier daar die zullen aankomen, met verstande, dat van 't voorsz Collegie eenige verklaaring doen, daar by die van deze Compagnie haar vinden beswaart, zy lieden daar van aan ons zullen mogen provoceren, ende zullen de goederen onder behoorlyke inventaris gebenificeert worden, by die van de Compagnie, 't zy en ware iemant anders dan den Fiscaal hem party maakte, ende de ingebragte goederen reclameerde, in welken gevalle de voorsz goederen geadministreert zullen worden, gelyk van de sententie van die van de Admiraliteit verklaart zal worden te behooren.
XXXVII.
Of het gebeurde, dat die schepen van Spangien, Portugal, of onderwegen vyanden, die schepen van deze Compagnie vyandelyk aantasten, ende in 't vegten eenige der vyanden schepen wierden, dat de zelve veroverde schepen ende goederen zullen verdeelt worden na de ordre van den Landen, te weten het Land ende Admiraal genietende daar van haare geregtigheid, mits dat vooren afgetrokken zal worden die schade, die de Compagnie in die rescontre zal geleden hebben, ende zullen die van de respective Admiraliteiten, daar de schepen zullen aankomen, de kennisse nemen van de deugdelykheid van den prinse, blyvende pendentelyk de administratie van de goederen by die van de Compagnie onder behoorlyke inventaris, zoo vooren gezegt is, ende den gegraveerden by sententie vrygehouden te provoceren.
XXXVIII.
Dat de speceryen, Chinesche zyde, ende kartoene lywaten, die by de Compagnie uit Oostindien zullen worden gebragt, in 't inkomen nogte uitgaan, niet meer zullen worden belast, als die nu belast zyn, volgende de lyst ende de generale verklaaring, nopende de goederen in dezelve gespecificeert, ende in 't einde van dien gestelt.
XXXIX.
Dat men geen schepen, geschut nogte ammunitie van deze Compagnie zal mogen nemen tot dienst van den Lande, dan met consent van de Compagnie.
XL.
Item, dat de speceryen van de Compagnie zullen verkogt worden op eenerlei gewigt, in de swaarte van die van Amsterdam.
XLI.
Dat die van de Compagnie in de respective kameren zullen vermogen haare speceryen te overslaan, het zy binnen scheepsboord ofte in de pakhuizen, ende dat zonder daar van eenige accys, impost, ofte waaggeld te betalen, mits dat die speceryen op haar voorsz gewigt niet zullen worden getransporteert, maar verkogt zynde, gewogen zullen worden, ende 't regt van de waag betalen zullen, gelyk andere goederen, de waag subject zynde, zoo dikmaal als die zullen verkogt, ofte verlevert worden.
XLII.
Item, dat men geen Bewindhebbers haare persoonen ofte goederen zal mogen belasten ofte bekommeren, om van de zelve te hebben rekening van haare administratie in de voorsz Compagnie, nog ter cause van gagie van eenige commizen, schippers, stuurluiden, ende bootsgezellen, ofte andere persoonen ten dienste der Compagnie aangenomen, maar die dezen aangaande iet tegen haar zal willen pretenderen, zal gehouden zyn de zelve te trekken voor haare Rechters.
XLIII.
Dat de provoosten van de Compagnie zullen mogen apprehenderen aan Land het scheepsvolk, dat hem in dienst heeft begeven, ende de geapprehendeerde t'schepe mogen brengen, het zy in wat steden, plaatzen, of jurisdictie van dien, de zelve zouden mogen bevonden worden, mits dat de voorsz provoosten daar toe te vooren zullen aanspreken den Officier ende Borgermeester van de stadt ende plaats.
XLIV.
Ende tot erkentenis ende recognitie van dezen Octroye, ende 't gene voorsz is, zullen die van de voorsz Compagnie aan ons betalen de somme van 25000 ponden, tot 40 grooten Vlaams 't stuk, die wy inleggen in de equipage van de eerste 10 jaaren ende rekening, daar van tot profyt van de Generaliteit genoten ende gedragen zal winst ende risicque, gelyk alle andere Participanten in deze Compagnie zullen genieten ende dragen.
XLV.
Ende wanneer eenige schepen van de reize zullen wederkeeren, zullen de generaals ofte commandeurs over de vloote, schip ofte schepen, gehouden wezen in 't aankomen te doen rapport van haare reize, ende daar van schriftelyk relaas, zoo zulks vereischt word, over te geven.
XLVI.
Alle welke poincten, voordeelen, ende vryheden, hier boven verhaalt, Wy geordenneert hebben, ende ordonneren mitsdezen dat agtervolgt ende onderhouden zullen worden by alleen ende eenen iegelyken van de onderzaten ende ingezetenen der vereenigde Landen, zonder daar tegens, directelyk ofte indirectelyk, nog binnen de vereenigde Landen, nog daar buiten, te doen ofte doen doen, in eeniger manieren, op pene van daar over als beletteren van het gemeene beste der Landen ende overtreders van onze ordonnantie ende bevelen, aan lyf ende goed gestraft te worden: Ontbieden daarom ende bevelen wel expresselyk aan alle Gouverneurs, Justicieren, Officieren, Magistraaten ende inwoonders der vereenigde Landen, dat zy die voorsz Bewindhebbers rustelyk, ende vredelyk laaten genieten, ende gebruiken het volkomen effect van dezen Octroye, Consent ende Privilegie, cesserende alle contradictien ende empeschementen ter contrarie, want wy it zelve ten dienste van den Lande bevonden hebben alzoo te behooren.
Gegeven onder onzen Zegel ende Signature van onze Greffier, in 's Gravenhage den 20den Maart des jaars 1602.
Opmerking! Onder meer het nummeren van clausules in deze vertaling naar 18e eeuws Nederlands van Valentyn stond niet in het originele manuscript van het octrooi van 1602. Een Engelse vertaling van de originele tekst is te vinden op www.australiaonthemap.org.au