Pagina:Stijl vol 05 nr 01.djvu/13

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

AANTEEKENINGEN BIJ DE ROTTERDAMSCHE BETONWONINGEN. ARCHITECTEN PAUW EN HARDEVELD

Om elk — al dan niet bewust — streven in de richting eener monumentale architectuur aan te moedigen, hebben wij in het vorige nummer van „De Stijl“, deze betonwoningen gepubliceerd, welke, uitgezonderd de nog decoratieve elementen (waarvan de architecten in het algemeen zich nog niet schijnen te kunnen losmaken), qua vorm (in den zin van architectonische verschijning) evenzeer het geestelijk accent van onzen tijd bevat als de luchtexpress-aeroplane „Parijs—Praag“.
Waar wij ook het kubisme, als ons-het-meest-nastaande getoond hebben, wel wetende, dat voor een wezenlijke radicale nieuwe beelding, nog een veel grootere consequentie noodig was, daar meenen wij, zoolang die consequenties in de architectuur nog niet voltrokken zijn, goed te doen „kubistische architectuur“ de ondersteunen.
Zoolang de architectuur, meer dan de schilderkunst gebonden aan maatschappelijke verhoudingen, ons geen wezenlijke organische toepassing der nieuwe beeldingsinzichten brengt, zullen wij dit blijven doen. In hoeverre de structuur dezer gebouwen in verhouding tot de economische toestanden, klimaat enz. te verantwoorden zijn, laten wij aan het oordeel onzer lezers over. Wij citeeren in dit verband hetgeen wij daarover in het tijdschrift „Klei“ vonden.
Over het algemeen zijn de mechano-esthetische ingénieurswerken, wat verschijning en constructie betreft organischer en daardoor vrij van barokrésidus.

„De woningen worden vervaardigd volgens het Isola bouwsysteem, aldus genoemd omdat bij de constructie van alle onderdeelen die de woonruimten van de buitenlucht afscheiden vooral is rekening gehouden met de isoleerende hoedanigheden der te gebruiken materialen.
Zij zijn gebouwd op een fundeeringsplaat van gewapend beton versterkt met de noodige gewapendbetonbalken, waarop de fundeering in holle betonsteenen, gedeeltelijk in waterdichte specie, ter vorming van het trasraam worde opgetrokken. De

11