Naar inhoud springen

Nieuwe Tilburgsche Courant/jaargang 19/nummer 1010/Rechtzaken

Uit Wikisource
Rechtzaken
Auteur(s) Anoniem
Datum Zaterdag 17 januari 1897
Titel Rechtzaken
Krant Nieuwe Tilburgsche Courant
Jg, nr 19, 1010
Editie, pg [Dag, Eerste blad, 2]
Opmerkingen Henri Delsing vermeld als H. Delsing, Joseph Steegh als J. Steegh, Adolf Goossen als A. Goossen
Brontaal Nederlands
Bron kranten.delpher.nl
Auteursrecht Publiek domein

RECHTZAKEN.

Arrondissements-Rechtbank te Breda.

Uitspraken van Donderdag den 14 Januari 1897:

      F. N. v. B 20 j. koopman Tilburg, mishandeling 1 jaar gev.
      A. v. d. H. 21 j. bankwerker Tilburg wegens als voor van een ambtenaar tot f15 boete of 12 dagen hechtenis.

      ’s-BOSCH, 13 Jan. Gisteren heeft het Gerechtshof alhier uitspraak gedaan in de zaak van de heeren J. Steegh te Blerik, A. Goossen te Venlo en G. Deurvorst te Amsterdam tegen H. Delsing, architect te Roermond. Het betrof de rechtsvraag, of de architect aansprakelijk was voor de constructie eener fabriek ter vervaardiging van gloeilampen staande tegenover het station te Blerik bij Venlo, van welke fabriek op 10 Februari 1893 bij stormweder het dak voor een groot deel was weggerukt, waardoor groote schade is geleden en de fabrikatie tijdelijk is gestaakt.
      Nadat de fabrikanten den architect voor de Rechtbank te Roermond hadden gedagvaard, stelde laatstgenoemde den architect in het gelijk door de fabrikanten niet ontvankelijk in hunne vordering te verklaren. Het Hof te ’s-Bosch vernietigde bedoeld vonnis bij arrest van 12 Januari en veroordeelde den voornoemden architect om de geleden schade en de proceskosten te vergoeden.
      — Bij arrest van 29 December heeft het Gerechtshof alhier eene belangrijke rechtsvraag betreffende de nieuwe Faillissementswet beslist. Het betrof het appèl van een vonnis der Rechtbank alhier waarbij Jhr. Albert Joseph van Rijckevorsel van Kessel, wonende te ’s-Bosch, in zijn hoedanigheid van curator over den wegens verkwisting onder curateele gestelden Jhr. Wilhelmus Johannes Josephus Van Rijckevorsel van Kessel en laatstgenoemde zelve, beiden zijn verklaard in staat van faillissement.
      Het Hof besliste dat de curator in zijn hoedanigheid niet had mogen failliet worden verklaard, door de Rechtbank te ’s-Bosch en vernietigde het eerste vonnis op dat punt. Verder besliste het Hof, dat de onder curateele gestelde niet ontvankelijk was in zijn hooger beroep, op grond dat hij niet persoonlijk door de Rechtbank was opgeroepen noch gehoord over zijn faillietverklaring, en in dit geval zijn curator hem niet kan vertegenwoordigen.

      ’s HERTOGENBOSCH, 13 Jan. Voor het Gerechtshof alhier diende in hooger beroep de zaak van den Minister van Financiën tegen den heer J. C. M........., brander, distillateur en slijter te Maastricht, door de rechtbank aldaar wegens frauduleus vervoer van gedistileerd veroordeeld tot een geldboete van f 12.852 subsidiair zes maanden hechtenis.
      Door den rijks-advocaat, Mr. E. Van Zinnicq Bergmann, waren gedagvaard vier en van de zijde der verdediging, die werd waargenomen door Mrs. Tripels en Savelberg, beide uit Maastricht twee getuigen, allen tevens als deskundigen.
      Bij den aanvang der zitting deelde de president mede, dat het Hof om ’t gewicht der zaak had overwogen, dat het wenschelijk was, heden zich uitsluitend te bepalen tot getuigenverhoor en de toelichting daarvan te doen geven op een anderen dag, waartoe het Hof stelde Vrijdag 5 Februari e. k.