Naar inhoud springen

De Vlaamse Leeuw

Uit Wikisource
< Portaal:Muziek

De Vlaamse Leeuw

Auteur Hippoliet van Peene (tekst)
Karel Miry (muziek)
Genre(s) Volkslied
Brontaal Nederlands
Datering Volkslied Vlaamse gemeenschap sinds 1973, officieus rond 1900
Vertaler Onbekend
Bron
Auteursrecht Publiek domein
Logo Wikipedia
Logo Wikipedia
Meer over De Vlaamse Leeuw op Wikipedia

De Vlaamse Leeuw is gedicht door de toneelschrijver Hippoliet J. van Peene (Kaprijke 1811 – Gent 1864) en gecomponeerd door Karel Miry (Gent 1823 – 1889). De Vlaamse leeuw is een strijdlied, karakteristiek voor de strijdliteratuur uit het midden van de 19de eeuw. De tekstdichter inspireerde zich op de Leeuwenzang in de Brabantse Yeesten van Jan van Boendale.
De melodie en de eerste strofe zijn geheel ontleend aan een lied van Nikolaus Becker (1809-1845; Romantiek): het Rheinlied (Sie sollen ihn nicht haben, den freien deutschen Rhein).

De Vlaamse Leeuw (juli 1845)

[bewerken]


Zij zullen hem niet temmen, de fiere Vlaamse Leeuw,
Al dreigen zij zijn vrijheid met kluisters en geschreeuw.
Zij zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft,
Zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft.

Zij zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft,
Zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft.

De tijd verslindt de steden, geen tronen blijven staan:
De legerbenden sneven, een volk zal nooit vergaan.
De vijand trekt te velde, omringd van doodsgevaar.
Wij lachen met zijn woede, de Vlaamse Leeuw is daar.

Zij zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft,
Zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft.

Hij strijdt nu duizend jaren voor vrijheid, land en God;
En nog zijn zijne krachten in al haar jeugdgenot.
Als zij hem machteloos denken en tergen met een schop,
Dan richt hij zich bedreigend en vrees’lijk voor hen op.

Zij zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft,
Zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft.

Wee hem, de onbezonnen, die vals en vol verraad,
De Vlaamse Leeuw komt strelen en trouweloos hem slaat.
Geen enkle handbeweging die hij uit ’t oog verliest:
En voelt hij zich getroffen, hij stelt zijn maan en briest.

Zij zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft,
Zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft.

Het wraaksein is gegeven, hij is hun tergen moe;
Met vuur in ’t oog, met woede springt hij den vijand toe.
Hij scheurt, vernielt, verplettert, bedekt met bloed en slijk
En zegepralend grijnst hij op’s vijands trillend lijk.

Zij zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft,
Zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft.

De Vlaamse Leeuw (11 juli 1985; officiële versie)

[bewerken]


Zij zullen hem niet temmen,
De fiere Vlaamse Leeuw,
Al dreigen zij zijn vrijheid
Met kluisters en geschreeuw
Zij zullen hem niet temmen
Zolang één Vlaming leeft,
Zolang de Leeuw kan klauwen
Zolang hij tanden heeft.


Keerzang:
Zij zullen hem niet temmen
Zolang één Vlaming leeft,
Zolang de Leeuw kan klauwen,
Zolang hij tanden heeft.


De tijd verslindt de steden,
Geen tronen blijven staan!
De legerbenden sneven:
Een volk zal nooit vergaan.
De vijand trekt te velde,
Omringd van doodsgevaar!
Wij lachen met zijn woede:
De Vlaamse Leeuw is daar.


Hij strijdt nu duizend jaren,
Voor vrijheid, land en God,
En nog zijn zijne krachten
In al haar jeugdgenot,
Als zij hem machtloos denken
En tergen met een schop,
Dan richt hij zich bedreigend
En vrees’lijk voor hen op.

Vlaamse volkslied voor officiële gelegenheden

[bewerken]


Zij zullen hem niet temmen, de fiere Vlaamse Leeuw,
Al dreigen zij zijn vrijheid met kluisters en geschreeuw.
Zij zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft,
Zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft.


Zij zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft,
Zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft.


De tijd verslindt de steden, geen tronen blijven staan.
De legerbenden sneven: een volk zal nooit vergaan.
De vijand trekt te velde, omringd van doodsgevaar.
Wij lachen met zijn woede, de Vlaamse Leeuw is daar!


Zij zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft,
zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft,
zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft.