Naar inhoud springen

Eli Heimans (1906) - Met kijker en bus/14

Uit Wikisource
XIII.
Over zee
Met kijker en bus: schetsen uit het leven van planten en dieren (1906) door Eli Heimans

XIV. Eierzwammen

XV.
Winter
Met kijker en bus is een boekje, waarin stukken van Heimans in De Groene Amsterdammer zijn gebundeld. Het werd gepubliceerd in 1906 te Amsterdam bij Van Holkema en Warendorf. Dit werk is in het publieke domein.
[ 93 ]
 

XIV.

Eierzwammen.


 

Nog voor de overgroote massa van paddestoelen komt, vindt ge in onze dennenbosschen de fraaie Cantharelle cybarius, de Eierzwam; dooiergeel of zacht oranje gekleurd; de jonge en oude voorwerpen wat bleeker, naar den gelen of grijzen kant; maar meest alle zoo mooi van vorm, dat dadelijk de lust tot teekenen opkomt. Jammer dat de kleur in de reproductie niet zoo licht is weer te geven of ook maar aan te duiden. In de beste plaatwerken van zwammen, zelfs in die van Michael, is de tint nog lang niet juist en warm genoeg getroffen.

Een ongelooflijke massa van deze bijzonder mooie paddestoelen, kleuren er den grauwen bodem van het dennenbosch; het is op een afstand gezien, of hier en daar tusschen de roodbruine rechte stammen een bloembed aangelegd is op dennennaalden.

Ik heb van handelszaken veel te weinig verstand naar mijn zin. Maar ik wou wel een vakman in deze comestible-branche, die tevens financier is, аап 't werk willen zien, om voor mij uit te rekenen, of er ook maar een slag naar te slaan, voor hoeveel duizenden guldens aan eierzwammen hier in deze betrekkelijk kleine bosschen jaarlijks nutteloos vergaan.

Ze zouden in ons land echter nog weinig aftrek vinden net zoo min als de boletus denk ik; eerst zou het gebruik [ 94 ]gewoonte moeten worden; maar waarschijnlijk is de eierzwam voor verzending geschikt. Dat deze zwam de moeite van een proef waard is, mag men wel aannemen op gezag van Michael, die er van zegt:

Dooier-gele Eierzwammen.

 

Hij (echter Gelbling, Gehling, Pfifferling of Eierpilz) is een van onze voortreffelijkste eetbare paddestoelen, en leent zich goed voor allerlei manieren van bereiding. Wordt hij gebruikt in gedroogden toestand, dan moet de eierzwam twee uur in water geweekt worden, anders wordt hij taai. Hij blijft van alle eetbare zwammen het langst frisch, maden zitten er zelden in, en het schoonmaken vereischt weinig tijd en moeite.

[ 95 ]Ongelukkig is er weer een dubbelganger van deze Cantharelle, die, hoewel er nooit gevallen van vergiftiging zijn bekend geworden, toch hier en daar als verdacht geboekt staat. Deze, de Oranje Cantharelle (Cantharellus aurantiacus) groeit evenwel eerst later in den herfst dan de echte, de Cantharellus cybarius. Toch moet, wie ze gaat verzamelen voor 't gebruik, of ze zelf wil eten, de echte van de onechte kunnen onderscheiden en dat is niet moeilijk te leeren door de bijzondere uiterlijke kenmerken.

Maar daartoe moet je ze in een land zoeken, waar allerlei soorten bij massa's groeien en waar ze worden gegeten.

Dat heb ik gedaan; ik ben ervoor naar Pilzenburg geweest om zelf paddestoelen te eten en mee te gaan zoeken.

Maar wat is me dat tegengevallen! Niet de tiendaagsche botaniseertocht door den Harz en Thüringen, die zou ik graag nog eens overdoen, maar die zwammeneterij daar ginds.

Zeker, paddestoelen worden er gegeten; ik heb ze er zelf gegeten, aan de table d'hôte en apart; ze smaakten best, maar 't waren champignons, de gewone soort die wij dagelijks ook bij ons in alle groote comestibles- en delicatessenwinkels kunnen koopen. 't Eenige verschil is, dat wij hier onze champignons krijgen van kweekbedden, en in Seesen, Nordhausen, Goslar, Schwarzburg en Eisenach, waar ik ze geproefd heb, werden ze aan de deur gekocht van "Pilzweiber" die ze persoonlijk in 't wild hadden gezocht; dit was trouwens meestal wel te zien aan de kleur.

Butterpilze en Eierschwämme kon ik in de steden niet te zien, nog veel minder te eten krijgen; misschien was het voor de eerste nog wat vroeg in het jaar; voor de eierzwammen evenwel stellig niet, het was precies de tijd; ze groeiden daar langs de bosch-paden als kool, net zoo goed als hier aan den grintweg naar de Lage Vuursche.

[ 96 ]Er bleef toen niet veel anders over dan te beргоеvеп met zwammenzoekers of -zoeksters persoonlijk kennis te maken. Dat gelukte in 't eerst niet best; die luidjes lieten niet veel los; ze hadden ook niet veel lust, ons op de plaatsen te brengen, waar zij hun oogst binnenhaalden. Eindelijk, op een voetreis van Nordhausen over Steigerthal naar Stempeda in den Zuid-Harz, troffen wij het beter. We liepen den binnenweg, die aan weerszijden met pruimeboomen is beplant, en daar haalden we een man in, die er nogal zwamachtig uitzag.

Met behulp van bier was hij aan 't praten te krijgen en, ja hoor, hij ging er Zondags vaak op uit, om zwammen te zoeken; hij verkocht ze in de stad aan winkels en hôtels. Welke soort? Natuurlijk weer champignons, zuiver witte en kleine, de rest liet hij staan. Enkele andere namen van "Speisepilze" kende hij ook wel; maar ze precies te onderscheiden van de giftige of verdachte dubbelgangers, dat kon hij heelemaal niet.

Toen wij hem het vuur wat na aan de schenen legden, bleek het dat hij en zijn collega's zich heelemaal niet bekommerden om soorten, die niet of weinig gevraagd werden. Die bestonden net zoo min voor hen, als de bloemen langs den weg voor onze boeren; en evenmin als deze kende onze Harzer zwammenzoeker bij name, wat niet van oudsher als eetbaar bekend staat.

Of hij dan nooit Eierzwammen of Cantharellen zocht en verkocht, informeerden wij. Ја, zoo'n enkele keer wel eens, maar daar wilden ze in de stad niet best aan, alleen de witte soorten hadden aftrek. Uit zijn verlegenheid werd ons boertje gered door een kennis van hem, die bij de buiging van 't pad op eens voor ons stond. De man had een half gevulde aardappelzak [ 97 ]over den schouder hangen, en hij zag er ook alweer uit als iemand van onze gading: niet armoedig, iets meer dan een boer, maar toch bij lange na geen heer en ook geen werkman.

Na een lange explicatie, waarbij hij van tijd tot tijd uit zijn pijp reutelde en onze eerste Harzer kennis soms als bemiddelaar fungeerde, ging de zak van zijn schouder en de man stopte zijn pijp. "Of hij wel eens Eierzwammen inzamelde en verkocht?" Hij keek eerst rond, of hij ook wat verdachts in den omtrek bespeurde ... "Koek mèl her, Herschaften," zei de man. Meteen sloeg hij zijn aardappelzak open. Een half mud cantharellen, lezer! De echte, de Hilversumsche cantharelle! Wij hebben ze bekeken, beroken, betast en geproefd; het was beslist dezelfde soort, die bij ons in de buurt bij massa's groeit of liever groeide, want de tijd was bij ons al voorbij.

Eindelijk dan toch. Maar op onze vraag wat hij er mee deed was het antwoord weer een teleurstellend: "De Frau schmort se mit botter." Niet verkoopen? "Nee, de kriegt ja niks dafoor." Of hij ook Butterpilze en andere lekkere soorten kende? Butterpilze? ja dien naam kende hij wel; zijn vrouw kon ze ook klaarmaken. Hij haalde nog een zwam uit den broekzak en liet ze ons zien; een eekhoorntjes broodje was het. De rest was hem één vage massa namen en vormen. Wij kregen de overtuiging, dat hij twee, hoogstens drie soorten, de beslist veilige, goed kende en van de rest eenvoudig afbleef, zonder lust of neiging om er meer van te weten.

Zoo ging het ons ook verder op. "De juffrouw in de Gastwirthschaft van Rottleberode, kent alle paddestoelen. О, ja, ga daar maar heen en ze kan ze klaar maken ook!" Wij er heen, met onze plantenbus vol met goede en twijfelachtige [ 98 ]soorten, еп een groote parasolzwam (eetbaar) nog extra in een krant.

Of zij Pilze kende? Dat zou ze denken; maar er waren van 't jaar haast geen. Ze had er 's morgens nog naar gezocht voor het diner van de gasten, "maar geen enkele gevonden." En lezer, wij hadden ons juist verbaasd over de massa's soorten en individuen, die vlak voor het huis in 't bosch groeiden.

Alweer de zelfde geschiedenis. Fräulein kende alle paddestoelen, d.w.z. de twee of drie soorten die geregeld gegeten werden; eierzwammen ook. De parasolzwam, dien wij bij ons hadden, die in verscheidene exemplaren vlak over haar deur groeide en daar stellig elk jaar stond, had ze nota bene nooit gezien.

In dit opzicht zijn alle boeren eender. Wat geen marktwaarde heeft, is 't aankijken niet waard. En zij hebben misschien wel gelijk ook, van den koopsmanskant bekeken ten minste.

Duitsche hotelgenooten gaven ons den raad naar Saksen, Silezië of Boheme te gaan. Daar werden misschien meer "Pilze verspeist". Maar wij hadden er genoeg van en de vacantie duurde ook niet lang genoeg meer voor zoo'n verre reis.

Eierzwammen heb ik niet toebereid te eten kunnen krijgen. Onze juffrouw mompelde nog wel iets van drogen voor wintervoorraad en smoren en nog iets wat ik niet begreep; maar dat kon ik in mijn boeken ook vinden. De hoofdzaak voor mij was: op onze vraag of zij ze bereiden, ze ons als gasten voorzetten еп zelf meeëten wou, antwoorde ze ontkennend en bedankte verder voor de eer op 't stuk van Pilzkunde "geprüft zu werden."

Na de vacantie heb ik de verdachte soort bij ons plenty gevonden.