Naar inhoud springen

Het Vaderland/Jaargang 46/Nummer 23/Ochtendblad/Arbitrage-tractaat

Uit Wikisource
Het Vaderland, woensdag 28 januari 1914

‘Arbitrage-tractaat’ door een anonieme schrijver, Ochtendblad, [p. 1].

[ 1 ]
Arbitrage-tractaat.

De Standaard schrijft:
„We mogen de Regeering gelukwenschen met het arbitrage-tractaat dat nu ook met Amerika werd gesloten; een tractaat, niet met foefjens van exceptie, maar volstrekt en royaal.
Bijna gelijkluidend met het tractaat, dat in 1903 met Denemarken tot stand kwam, en dat voor zijn juridische zijde met zulk een talent door Minister Loeff verdedigd werd.
Men mag in dit nieuwe vol-tractaat de gelukkige vrucht zien van het feit dat én de heer De Marees van Swinderen én de heer Loudon, achter elkander, onzen gezantschapspost te Washington hebben bekleed; en de hooge beteekenis van dit tractaat komt vooral uit, zoo men er Panama bijrekent, en indenkt, hoeveel straks voor het behoud van onze koloniën van Amerika’s sympathie voor ons kan afhangen.
Het blijft natuurlijk droef, dat onze naaste buren in Europa, met name België, Engeland, Frankrijk en Duitschland, ons de hand nog niet gul willen toesteken.
Maar het tractaat nu met Amerika gesloten, staat toch in zooverre boven het tractaat met Denemarken, als van Denemarken niet wel steun of hulpe voor ons te wachten zal zijn, en daarentegen van Amerika’s gezindheid te onswaart in de toekomst zooveel kan afhangen.
Dit tractaat is een pièce van gewicht.
Te meer mag er hope op worden gebouwd, omdat er naast de arbitrage het stelsel van de enquête-commissie ad hoc in is opgenomen.
Het denkbeeld, dat van Bryan uitging, vinden we thans door dit tractaat in verbeterden vorm toegepast.
Wie weet, of hiermee niet tevens de weg is geopend, om ook bij andere Staten, die dusver obstinaat bleven, allengs een geopende deur te vinden.”