Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/478

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
56
OVER DE DOODE ZEE.

"De top van het schiereiland is onregelmatig en oneffen; op eenige plaatsen vertoont het eene tentvormige gedaante, op andere eene reeks van onzamenhangende rotsklippen.... Slechts eenige weinige struiken werden hier gevonden, wier bladerlooze takken met zout overtrokken waren en die vonkelden, gelijk bij ons de boomen, als zij, met rijm overtogen, van de zon beschenen worden. Als men zulk een beeld voor zich ziet, terwijl het ligchaam van zweet druipt, is het, als of men een vuur in de hand heeft en aan den bevrozen Kaukasus denkt. Behalve de doode, aangespoelde boomen aan den voet der rotsklippen, was er geen spoor van plantengroei voorhanden. Een treuriger, woester oord en eene meer drukkende en beklemmende atmosfeer kan men zich niet voorstellen. De hitte en het licht, welke van de krijtachtige heuvels en het zoutstrand werden teruggekaatst, waren bijna ondragelijk"[1].

Verplaatsen wij ons met den moedigen reiziger aan het zuideinde der zee. "De zuidkust", zegt hij, "is eene slibvlakte, die door de heuvels, welke het vlakke land ten zuiden begrenzen, wordt omsloten. Eene uitgebreide vlakte of delta, laag en effen naar de zee toe, maar zachtoploopende en in de verte op den achtergrond met welig groen bedekt, is de uitgang van de Wady el Safien.... Het was inderdaad een tooneel van eene woestheid, die door niets dragelijk gemaakt werd. Aan de eene zijde stond oneffen en verweerd de zoutberg van Usdum (Sodom) met zijne duidelijk zigtbare zuil, die ons de verwoesting der vlakte herinnerde; aan de andere zijde verhieven zich de hooge, naakte klippen van Moab, in wier holen de vlugtende Lot veiligheid vond. Naar het zuiden breidde zich eene uitgestrekte vlakte uit, slechts van trage watergoten doorsneden. De hooge bergen van Edom omgaven ten halve de ziltige vlakte, en naar het noorden heen lag het door geen luchtje bewogene meer, waarover een purperkleurige nevel trok, terwijl het vele vademen diep in het slijkerige slib de ruïnen van de verwoeste steden Sodom en Gomorra verborg. De glans van het licht verblindde de oogen en de dampkring bezwaarde de ademhaling. Geen vogel bewoog de

  1. Lynch, Bericht p. 183.