Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/752

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
326
IETS OVER DEN GOUDVISCH.

dus eenigzins op een ei gelijken; zij hebben geen rugvin, twee aarsvinnen en eenen in vier lobben verdeelden staart. Zij houden zich meest altijd nabij den bodem van den vijver op, met den rug naar beneden en den buik naar boven gerigt. In deze houding zwemmen zij ook, hoewel zij zich zeer vlug omwentelen en ook op de wijze der andere visschen zwemmen kunnen. Deze soort heeft den sterksten metaalglans en is steeds vrij talrijk aanwezig.

De tweede soort, Long-tsing-yu, of oog van den draak genaamd, is dezelfde als de Cyprinus telescopus of Cyprinus macrophthalmus van lacepède, die zich onderscheidt door hare groote, als uit den kop gegroeide oogen. Overigens is deze visch in alle opzigten aan de andere goudvisschen gelijk. Cuvier, die een dergelijk exemplaar met zorg ontleed heeft, vond de regte en schuinsche oogspieren dunner dan gewoonlijk, terwijl de gezigtszenuw niet anders dan gewoon was. Ook deze soort ligt veeltijds met den rug naar beneden op den grond van den vijver. De Chinezen gelooven dat deze soort ontstaan is door de vermenging van een wijfje van den gewonen Kin-yu met een mannetjes kikvorsch. Overigens zijn deze groot-oogen in Pekin zeer duur en worden gewoonlijk met 20 daalders het stuk betaald.

De derde soort heet de Choui-yu of de slaper; ook deze is bijna altijd bewegingloos op den grond te vinden. Het schijnt, dat het dezen visch zeer moeijelijk valt naar de oppervlakte van het water te klimmen, alsook om daar te blijven, aangezien hij zich spoedig wederom naar de diepte laat zinken als hij boven gekomen is.

De vierde soort noemt men Kin-teon-yu of de springer, omdat zij veelvuldig in eene schuinsche rigting uit het water opspringt, even als de gewone karper.

De vijfde soort, Nin-eubk-yu, of de nymph genaamd, is minder schitterend van kleur dan de vorige, maar wordt zeer gezocht om hare teedere, zeegroene nuances en om de levendigheid harer bewegingen. Eindelijk noemt men

De zesde soort Ouen-yu of de geletterde; deze is goudkleurig met zwarte vlekken, die zoodanig gerangschikt zijn, dat er zekere Chineesche