Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/998

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
78
ALBUM DER NATUUR.

Ten aanzien van den schedelvorm komen op
Europa 157,000,000 Dolichocephalen en 115,000,000 Brachycephalen.
Azië 610,000,000 Dolichocephalen en 145,000,000 Brachycephalen.
Afrika 200,000,000 Dolichocephalen en Brachycephalen.
Amerika 58,000,000 Dolichocephalen en 1,000,000 Brachycephalen.
Australië 1,000,000 Dolichocephalen en 1,000,000 Brachycephalen.


1026,000,000. 262,000,000 Brachycephalen.
Naar het godsdienstverschil wordt de bevolking der aarde verdeeld in
Christenen 335 mill. of 25,77 proc.
Joden 5 mill. of 0,38 proc.
Aziatische godsdiensten [Brahmanen, Boeddhisten, Parsen enz.] 600 mill. of 46,15 proc.
Mohammedanen 160 mill. of 12,31 proc.
Heidens 200 mill. of 15,39 proc.
De getallen 600, 160 en 200 millioen zijn naar waarschijnlijke gissing opgemaakt.

Van de Christenen zijn
Roomsch-Katholieken 170 mill. of 50,7 proc.
Protestanten 89 mill. of 26,6 proc.
Grieken 76 mill. of 22,7 proc.

D. L.
 

Hottentotten en Kaffers.—De vroeger niet vermoede, doch thans meer en meer aan het licht komende hooge ethnologische belangrijkheid van den Hottentotschen stam noopt ons om bij het daarover in den jaargang 1858 van dit Bijblad op bladz. 44 aangevoerde het volgende te voegen. De nieuwste onderzoekingen bewijzen, dat de taal der Hottentotten tot den grooten Indogermaanschen, Semitischen en Egyptischen taalstam behoort en dat dus de volken in Zuidwestelijk en Noordoostelijk Afrika elkander verwant zijn. De bekende reiziger Dr. w. bleek merkte gedurende zijn oponthoud onder de Kaffers van Natal en de Soeloe's op, dat vele woorden der Hottentotsche taal en in 't bijzonder eenige klokkende geluiden van deze in de Kaffertaal ingeslopen waren. Dit, en vele analogiën in zeden en gebruiken, bragten hem er toe om aan te nemen, dat de Kaffers,—wier taalverwantschap met de Negers van Centraal-Afrika boven twijfel verheven is,—in langdurige oorlogen de Hottentotten uit hunne vroegere woonplaatsen naar het Zuidwesten verdrongen hebben, waarbij zij echter veel van de onderworpene stammen hebben moeten aanne-