Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/369

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
341
HET METSELAARS-GILD.

huiden eene geringere waarde hebben gekregen, sedert zij voor hetzelfde doel meerendeels door zijden stoffen vervangen zijn, zoo gaan ook nu nog zoowel de Indianen als vele op de grenzen der beschaving wonende Amerikanen van Europesche afkomst (die, naar deze hunne voornaamste bezigheid, den naam van trappers, van trap, een stap of val, dragen) voort met den bever te vervolgen, en, bij de gestadig toenemende uitbreiding van de staten der Unie, mag men aannemen, dat, eer een paar eeuwen verloopen zijn, de bevers in Amerika even zeldzaam zullen geworden zijn als thans in Europa en dat hunne geheele soort iets vroeger of later eindelijk geheel van de aarde verdwijnen zal. Welligt zullen onze skeptische nakomelingen, wien de gelegenheid ontbreekt om de feiten met eigen oogen waar te nemen, dan moeite hebben te gelooven, dat er eenmaal dieren geleefd hebben, die, alleen door hun instinkt geleid, woningen daarstelden, welke zoozeer naderden tot de eerste ruwe voortbrengselen van menschelijke bouwkunst. Ja zelfs mag men voorspellen, dat er geleerden zullen zijn, die al wat in onzen tijd dienaangaande is medegedeeld, voor louter fabelen zullen verklaren, waaraan een verstandig mensch der hoog verlichte vijfentwintigste eeuw onmogelijk geloof kan slaan.

Waarheid trouwens is het, dat sommige oudere schrijvers het vernuft der bevers hooger geschat hebben dan het werkelijk verdient, en dat zij, de geheele huishouding dezer merkwaardige dieren door het vergrootglas der verbeelding beschouwende, omtrent hen verhalen hebben opgedischt, die, bij later onbevangen onderzoek, gebleken zijn tot het gebied der verdichtselen te behooren. Van naderbij beschouwd, biedt die huishouding niets aan, dat verwonderlijker is dan hetgeen ook de huishouding der bijen, wespen, mieren en termieten oplevert. Ja in sommige opzigten staan sommige dezer insekten-maatschappijen nog boven die der bevers, gelijk ons bij latere beschouwing daarvan blijken zal.

Ziehier wat de meest geloofwaardige waarnemers, hearne, cartwright, v. meijerinck, die in de gelegenheid zijn geweest het werken en bouwen der bevers zelven gade te slaan, ons dienaangaande hebben medegedeeld.