Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/413

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
383
HET METSELAARS-GILD.

oogenblikken later bevindt men, dat de worm zich binnen in zijnen koker heeft omgekeerd, zoodat zijn hoofd aan de oppervlakte te voorschijn komt. Des zomers is de geheele taak voltooid binnen vier tot vijf uren, doch wanneer het koud weder is, dan zijn de dieren langzamer in hunne bewegingen en schijnt ook de lijmstof minder spoedig te worden afgescheiden, zoodat dan het werk niet zoo snel vordert."

(Zal later vervolgd worden).
 

 

HOENDERKWEEKERIJ.

 

 

De heer de sora heeft het, ook uit een natuurhistorisch en physiologisch oogpunt, merkwaardig feit ontdekt, dat, indien men hoenders met vleesch voedt, zij het geheele jaar door eijeren leggen. Hij bezigt daarvoor paardenvleesch, als het goedkoopste, en voegt er eenig zout en gemalen peper bij om het voor het bederf te bewaren, zonder dat de hoenders daaronder lijden. Ook bewaart hij het vleesch steeds in daarvoor bepaaldelijk ingerigte koele ruimten. Aanvankelijk hield hij op zijn eenige uren van Parijs gelegen landgoed 300 hoenders. Deze gaven gemiddeld in een jaar 25,000 eijeren. Sedert 1855 houdt hij omstreeks 100,000 hoenders met het noodige getal hanen. In de laatste jaren werd dagelijksch het vleesch van 22 paarden verbruikt. Ook houdt hij er thans eene eigene paardenslagterij op na. De vele afval dient voor de vervaardiging van lijm, van leder, beenderenmeel en beenderenzwart enz. De broeding der eijeren geschiedt in bijzondere broedtoestellen. Zoodra de hoenders vier jaren oud zijn, worden zij vet gemest en verkocht. De in een vierkant geplaatste gebouwen omgeven een plein van ruim vier bunders, dat door hekwerk is afgedeeld in afzonderlijke loop- en voederplaatsen (Polyt. Journal, CLVI, 6, p. 467).

Hg.