Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/185

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

stoet mijn wagen ingehaald. Wat mijne reize verder was, kunt gij bedenken, heer neef! worstelingen met eene krankzinnige, verpleging eener hulpelooze ondanks haar zelve, veel leed en last; maar dat de erbarming van ’t medegevoel ons licht deed achten, en daartoe Christelijke liefde ons sterkte. Meest is zij wezenloos, dof en stil, als nu; soms noemt zij zich Gravin van Derby, Lady Margaret, en roept om zekeren Fabian, die zij zegt haar verloofde te zijn, haar bruigom, haar heer."

»Kan dat die taalmeester wezen?" vroeg Barneveld.

»Niet onmogelijk; maar dan acht ik, dat hij dit arme kind heeft verleid, met de hoop op hijlik; en hoe rijmt zich dat met haar gewaanden naam en kwaliteit, en…?"

»Niet best; dat mogen inbeeldingen zijn van ontstelde hersenen," sprak de Advocaat.

»Soms ook schreit ze zacht, en bewogen bidt zij dan, dat men naar tot hare ouders zal brengen."

»En zij noemt die…?"

»Nooit; ’t is, of een geest des gewelds, machtiger dan haar wil, haar dan de lippen sluit, en op vragen antwoordt zij nooit. Wie er dan ook schuld aan is, hier is zeker een groot gruwel geschied, en noodig is het dit ernstelijk te onderzoeken."

»Zoo oordeel ik het ook…"

»En daartoe is het, dat ik het eerst tot u kwam, om deze jionge vrouw, die licht machtige vervolgers heeft, onder uwe bescherming te stellen. Manninga, van zijne zijde, zal bij Wilkes en Norrits scherpelijk navraag doen; daarom liet ik den eerste geworden. toen hij zonder verdere verklaring bestond af te trekken vooral toen ik zag hoe kwaadwillig hij voor Lady Margaret gezind scheen."

»’t Is om alle dingen het beste, dat wij zelf uitvinden, eer wij er anderen in moeien," sprak Barneveld bedachtzaam, »en hoe eerder hoe beter. Zoudt gij achten, dat het wederzien van