Naar inhoud springen

Pagina:Occult woordenboekje (Van Veen 1937).djvu/52

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
50
Pl-Po
 

en Imperator met zijn groep, die ook bij Stainton Moses genoemd werd.
Zie ook: splitsing der persoonlijkheid en het boek van Bozzano: „Het Spiritisme wetenschappelijk bewezen”.
Door haar werden zeer sterke identiteitsbewijzen gegeven.
Planchette: plankje op 3 rolletjes, waarin een potlood is bevestigd, dat bij beweging schrift geeft op een er onder gelegd vel papier.
Een of meer personen leggen losjes de hand er op, waarna het toestel schrijfbewegingen gaat maken. Wanneer de personen mediamiek en passief zijn, kunnen zo boodschappen van gene zijde doorgegeven worden.
Dat het onbewuste en de wenswil hier een grote rol kunnen spelen, is duidelijk.
Planeten: in astrologische zin de 5 van ouds bekende: Saturnus, Jupiter, Mars, Venus en Mercurius en op de 6e plaats de zon inplaats van de aarde (de ouden meenden, dat de zon zich om de aarde bewoog en deze stilstond), en als 7e de maan. Iedere planeet heeft zijn eigen natuur en karakter.
Planetenuur: een tijdperk in het menselijk leven met betrekking tot de ogenblikkelijke stand der sterren, n.l. op een bepaald deel van de dag.
Plato: (428—348 voor Chr.). Griekse filosoof uit Athene. Zijn „Ideeënleer” neemt een bovenzinlijke wereld aan als gegeven vooraf, waarvan onze begrippen afbeeldingen zijn; de materie op zich zelf bestond volgens hem niet. Zijn leerling was Socrates.
Plexus solaris: de zonnevlecht, de grote zenuwvlecht van het sympathische zenuwstelsel; ze ligt in de maagstreek. Als men deze onder de contrôle van zijn wil kan krijgen, kan men het hart langzamer laten werken, ja zelfs een ogenblik doen stilstaan. Dit speelt een belangrijke rol in de oefeningen der Indische occultisten.
Poltergeister: geesten, die zich door lawaai kenbaar maken, voorwerpen bewegen, en dus de spookverschijnselen veroorzaken.