Naar inhoud springen

Pagina:Ricardo en Marx (Verrijn Stuart 1890).djvu/105

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

89

kleeden daarbij een belangrijke rol gespeeld hebben. Nu zal de staat, wil hij voorkomen dat de productie om de boven- genoemde reden een volkomen chaos wordt, over deze be- hoeften de productieve krachten op het oogenblik aanwezig, moeten verdeelen. Vrijheid van beroep is in den staat der collectivisten ondenkbaar 1). De staat wijst aan, welke behoeften door de aanwezige productiemiddelen bevredigd mogen wor- den, en nu moet ieder, afgezien van aanleg en neiging, aan dit productieplan medearbeiden.

Welk een troosteloos verschiet van beambtendwang opent zich hier, terwijl alle vooruitgang en ontwikkeling, gevolg van den strijd om het bestaan, die juist ieders meest uitnemende hoedanigheden ор den voorgrond en tot ontwikkeling brengt, ` in den kiem gedood wordt! Alle energie en lust in dezen opgedrongen arbeid wordt uitgeroeid.

Inderdaad het komt mij voor dat, welke andere argu- menten men ook tegen de collectivistische productiewijze kan aanvoeren, het feit dat vrijheid van beroep er onvereenigbaar mede is, terwijl de belooning van den arbeid geschiedt vol- gens een onbillijk gemiddelde, reeds voldoende is om haar te veroordeelen. De tyrannie, daarvan het gevolg, zou ten eenenmale ondragelijk zijn.


1) Rodbertus schrijft (zur Erkentniss unserer staatsw. Zustände 1842 p. 168): "in einem Zustand ohne rentierendes Eigenthum gehört aller Boden und alles Kapital dem Staat, und dieser verwendet Beides nach einem vorher entworfenen Bedürfnissetat in den einzelnen Produktionswirthschaften ». Dit is juist; niet echter wat er op volgt: «die Privaten arbeiten in diesem nach Wahl und Geschick am Nationalproduct, um dann nach Maszgabe ihres Beitrags zu seiner Herstelling aus dem Nationaleinkommen gelohnt zu werden".
Evenzoo dwaalt meen ik Ѕсһäffle die aan het slot van zijn Quintessenz schrijft: "es ist nicht richtig dasz er (der Sozialismus) Freizügigkeit, freie Berufswahl absolut ausschliesze". Een productie, waarbij het kapitaal gemeenschappelijk eigen- dom is, sluit noodwendig in: collectief eigendom van "den arbeid"; d.w.z. even- zeer als de staat ieder deel van het kapitaal zijn bepaalde bestemming geeft moet, hij tevens beschikken over een bij dit kapitaal ter productie onmisbaar quantum

arbeid , wat onvrijheid van beroep medebrengt.