Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants/Inganno (3)
Uiterlijk
← Inganno. Bedrogh | Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants (1644) door Cesare Ripa et al.
Inganno. Bedrogh, Valscheyt, p. 30-31 |
Inganno. Bedrogh → |
Uitgegeven in Amstelredam door Dirck Pietersz Pers. |
Inganno. Bedrogh, Valſcheyt.
EEn man bedeckt met een geyte-vel, doch alſoo, datmen nauwlijx het aengeſicht ſien kan, houdende in ſijn hand een viſchnett met eenige visjens Sargi geheeten, op de maniere als de vorellen. Waer van Alciatus aldus ſchrijft:
Maer denckt eens om dees looſe guyt,
De viſſcher draeght een geyten huyt:
Het visjen dat het geytjen mint,
Dat wort door dit bedrogh verblint:
Ghy Hoeren bruyckt oock deſe list,
Als ghy de ſlechte Pollen viſcht.
Over al Bedrogh.
Met list en met bedriegery,
Gaet het halve Iaer voorby:
Met bedrogh en ſnoode list,
Wort de ander helft verquist.