Pagina:Adama van Scheltema, Van zon en zomer (1918).pdf/32

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


DE VEROVERING
DER GOUDEN VLOOT
[1]


Dag vader! dag moeder! ik ga der op uit!
Ik laat me door geen zon koeieneeren,
Dit wordt de strijd der gebakkene peren,
Manmoedig de lont in het kruit! —
Papperle — papperle — papperle — pap,
Kijk es hoe ik in den zonneschijn stap!

Piet Hein die veroverde een zilveren vloot —
Ik lust je, jou hemeldragonder!
Al zou je me kraken, je krijgt me er niet onder: —
Ik neem de gouden, of ik ga dood! —
Ail fideldom dideldom dijne,
Het is te heet voor de zwijnen!

Hier gaat het nou om de pantoffel!
Bij alle geplukte en gebraden kapoenen,
Al kookt ze mijn kuiten tot watermeloenen
En mijn hoofd tot een Duitsche kartoffel! —
Jan hagel! Jan salie! Jan muggescheet!
Met alle permissie: ik zweet!

  1. Men vroeg mij wat dit toch kon zijn —
    Het is alleen maar zonneschijn! A. v. S.