Pagina:Adama van Scheltema, Van zon en zomer (1918).pdf/58

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


AAN MIJN PARTIJGENOOTEN


Het leven schatert in de rondte
Zijn wilden waan.
Het stort van alle horizonten
Tegen ons aan!

Wij zien de barre tijden klimmen,
Wier onweer wast,
Slechts onze hand houdt aan haar kimmen
De wereld vast!

Door nevelige sferen gaan wij,
Waar niets meer schijnt,
Aan 't stuurrad van de wereld staan wij
Recht overeind!

Vóór ons zien wij de diepten deizen,
Den dag gedoofd —
In nacht en storm twee starren rijzen: —
Ons hart — ons hoofd!

Hun licht hangt over blinde zeeën
Gerust gericht,
Hun stillen schijn houden zij tweeën
In evenwicht.