Pagina:Adama van Scheltema, Zingende stemmen (1916).pdf/21

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd


Eens, eens, een fellen dag,
Toen een mensch onrecht deed,
En ik als kind alleen
Verbijsterd en bleek
De leugen van dit leven zag,
Woei uit mijn keel een schreeuw
En deed ik een daad —
En deed ik vergeefs een daad —
En leerde ik wat haten was!
O! nooit meer danste mijn hart
Met zooveel moed in den strijd,
Zoo bloot en breidelloos vrij,
Als in die zuivre jeugd —
Nooit, nooit meer als gij!

15