Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/290

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen
268
STUDIËN OVER DEN OLIFANT.

Senegambië en Guinea in het Westen, tot op omstreeks 17° N, Br.[1] hun voorname vaderland worden genoemd. Hooger noordelijk echter zijn zij veel zeldzamer, doch wordt hunne vroegere aanwezigheid daar, vooral op te maken uit de geschiedenis van Carthago, meer dan waarschijnlijk. Niet overal evenwel leven zij er in gelijke menigte. Als bijzonder rijk aan olifanten staat het binnenland der van ouds zoo zeer befaamde "tand-kust" te boek; barth deed het Niger-gebied, en in Bornou (centraal Afrika) het binnen-meer Tsad,}}sc|livingstone}} en wahlberg deden in het Zuiden de Zambesi-rivier en het meer Ngami ten dezen eene zekere vermaardheid verkrijgen.

Komt de Afrikaansche (of eene andere) soort ook op Madagaskar voor? Ter loops, en met een teeken van twijfel, vond ik dit eiland opgegeven onder de vindplaatsen van den olifant. Dit vermoeden schijnt, behalve op enkele onzekere berigten uit vorige eeuwen[2], mij toe slechts te berusten op de overeenkomst in hemels-breedte met de door olifanten in Zuid-Afrika bewoonde streek. Ten overvloede heb ik, onder anderen, de "Laatste Reis" van ida pfeiffer vergeleken, doch vond, in het algemeen overzigt, dat zij (bladz. 85 der Hollandsche vertaling, v. 1862) over de Fauna van Madagaskar geeft, hoegenaamd geene melding van olifanten gemaakt.

Wáár men hen intusschen in de genoemde warme werelddeelen ook verspreid weet, men stelle zieh daarom niet voor, dat zij zoo bijzonder aan eene hooge temperatuur gebonden zijn, of de zonnewarmte beminnen. Integendeel, de nacht is hun lievelingstijd. De koelte en de rust der wouden, de tegenwoordigheid van het de geheele natuur verfrisschende water zijn de hoofdvoorwaarden voor de keuze van hun oorspronkelijk verblijf. Gedurende de hitte van den dag houden zij zich veeltijds op in de dikste schaduw der maagdelijke bosschen,

  1. Dit was het meest noordelijke punt van Afrika, waar barth olifanten heeft ontmoet. Te Kano, bij het meer Tsad, in Bornou, ontdekte hij het bestaan van een uitgebreide ivoor-markt.
  2. Marco paolo o.a. beweerde, in zijne Beschrijving van Oost-Indiën, te Parijs uitgegeven in het jaar 1556, dat er "nergens ter wereld meer olifanten worden gevonden dan op Madagaskar", doch schijnt dit alleen af te leiden uit den ivoor-handel aldaar; alzoo geen vaste grondslag.