Pagina:Apologie van Pr Willem I van 1580.pdf/22

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
):[ 20 ]:(

Heeren, doe wy eerst hebben ons selven metgaders al het ghene dat in onsen vermogen was, ghewillighlick begheven ende toegheeyghent tot het wederkrijghen van uwer vryheit ende der versekeringhe van uwe persoonen, goeden ende conscientien, dit van

    van den Prins, wordt, in 't algemeen, voor opsteller van dit verweerschrist gehouden. — Het vertoont eenen patuurlyken, lossen, onverhinderden styl, des schryvers gemak in 't herdenken van oude geschiedenissen, en gemeenschap met de oude Dichters; evenwel zo, dat zyn stuk nergens eens ontydige schoolsche praal komt voor te stellen. De schryftrant is in den smaak van ST. ALDEGONDE. P. L'OIJSELEVR komt ook wel met woorden te voorschyn, welke in de tegenswoordige Eeuw, als al te plat en boersch, verworpen worden; b. v. hy schryst, dat die Spaegnien niet ghesien en hebben daerom gheen beesten en zijn. Doch wat zal men hier van zeggen! iedere Eeuw hadt zo wel als ieder volk, haare eigene begrippen omtrent de beschaasdheid. De schryvers van dien tyd volgden veelal de Latynsche taal: daar in gaf dergelyke uitdrukking geen aanstoot. Het was in oud Rome eene beschaafdheid, al wat akelig was, (als de dood, os de ergste toevallen) met eene omschryving, niet met het regte woord te noemen; doch men sprak daar van een Sjabloon:Sic en wat is walgelyker? In dit sluk is overal in agt genomen, niet dat de opsteiler, maar dat zyn Meester spreekt. Waar hy eenig zeggen van een ouden Dichter te pas brengt, voegt hy daarby:daar wy dickwils asgehoort hebben vermanen, om het waarschynlyk te maken. Hier voor ook: Wy en willen hier niet disputeren, myne Heeren, welke de waerachtige Religie is — latende sulcx doen de ghene, die in desen beter geoeffent zyn, dan wy. — Eens nogthans, op het laatste, schynt hy zich hier in voorby gezien te hebben. Wy willen met dij nu wat spreken, Cardinal, die so veel tyds in den schoolen verloren hebst, ten zy dat du sulcks maer leeren en heetst, te zyn van joncks op set liegen ende bedriegben onderwesen. Soo vraghe ick dy dat, wat