Pagina:Apologie van Pr Willem I van 1580.pdf/69

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
):[ 67 ]:(

handt altijdt naghevolcht ende t'onswaert ghecontinueert heeft, ons hebbende eerstmael ghecreeert Ridder ende medebroeder van zijner orden van den gulden Vliese, ende daer naer ghecommitteert zijnen Stadthouder generael over t'gouvernement van Hollandt, Zeelandt, Vtrecht ende Bourgoignen, ende oock vanden Rade van Staten, ons doende voorts veel ende verscheyden eeren ende weldaden. Soo veele de weldaden belangt, [1] wy en connen dat gheensins bekennen, ten ware datmen weldaden woude noemen de groote oncosten die wy soo wel aen s'Keysers als aen s'Conincks dienst ghedreghen hebben. Want die tot dien tijt gheleeft hebben, ende sonderlick ten tijden des Conincks, connen noch wel indachtich zijn, hoe machtighen edeldom van veele ende diversche natien t'hof altoos ghevolcht heeft, ende den meestendeel alle wt Duytschlant. Daer en boven soo weet een yeghelick wel hoe dat ons huys t'allen tijden open stondt, ende dat wy gewonelick moesten hebben alle t'gene daer s'Conincks hof gheer-

  1. Op, het verbreiden der weldaden, den Prinse beweren, wordt ook kragtig gestoft in den Indaagsbrief. Men kan dat Stuk in veele opzichten voor een kort begrip houden van den Ban, of eerder den Ban voor een weerklank van die beschuldigingen, welken reeds in den Indaagsbrief waren opgezegd, en dat wel met dezelfde woorden.