Pagina:Apologie van Pr Willem I van 1580.pdf/77

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
):[ 75 ]:(

welcken artijckel en was noyt ni de mache van den goeden Hertoch Philips, te bedwinghen Mher Jan van Luxenborch, die by zijnen eedt soude afgaen dien hy aen den Coninck van Enghelands hadde ghedaen, om dat de voorschreven Heere van Luxemborch de decisie van zijn gheschil aen de collegie der Ridderen overstelde. Maer de broeders die de Coninck in de sake van mijne Heeren de Graven van Egmond ende van Hoorne, den Marquis van Berghen, ende den Heere van Montigny heeft gecommitteert ende ghegheven, en zijn maer huerlinghen, pleyt-vogels, [1] ende luyden van gheener weerden: door de welcke hy ons oock teghen alle forme van rechte heeft doen daghen ende verwijsen, alsoo wy over sommige jaren daer tegen gheprotésteert hebben, metgaders de nulliteyt des voorschreven da-

    Nolen, van Romen, van Gruythuysen, van Ravesteyn, Desquerdres, van Rysborch, van Haaltbordyn, breder te vinden by Bor. Voorts mag men ook tot opheldering hier van raadplégen met Elr, le Lion (meer onder den naam van de Leeuw en Leoninus bekend) Conf. LXXX. Aurei velleris privilegium Proceribus Belgii competens amplissime explicans pro defensione defuncti comitis Egmondani.

  1. Rabula. Het betreft J. VARGAS, die zyne redenen altoos met eene taal, welke van G. A. BREDERO getappijte, of geborduurde woorden genoemd wordt, opschikkende, cierlyk of geleerd meende te spreken, als hy het fraxerunt templa en bestrit privilegies uitbromde.