Pagina:Arbeiders.djvu/53

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
51

Het was bijna één uur, toen de hoofdcommies aan het Departement kwam.

Op zijne tafel lag eene menigte stukken, en Mo was juist bezig met het lezen van eenige documenten in een geel omslag.

„Wat zijn dat voor stukken, Mo," vroeg Delphin gehaast.

"Dit stuk handelt over eenen twist, die over het recht op zeewier aan de westkust ontstaan is, en is, naar mij voorkomt, eene zaak, welke voor de rechtbank moet gebracht worden," antwoordde Mo, die door zijn lang verblijf aan het Departement natuurlijk veel verstand van zulk zaken had gekregen, en volkomen met de termen, bij het soort van Departement in gebruik, bekend was.

De bureauchef luisterde niet naar het antwoord, maar las reeds een paar brieven, die aan hem persoonlijk waren gericht.

"Och, breng dien hoop papieren naar Mortensen en zeg hem, dat hij ze naziet en sorteert," zeide hij op ongeduldigen toon. Toen Mo bij Mortensen in de kamer trad, was deze nog drukker dan zijn chef, want hij schreef, zoo tusschen het werk door, een artikel voor zijne courant.

"Leg dat pak maar voorloopig in den chaos," zeide hij, zonder zelfs op te zien.

De "chaos" was een loket, dat het dichtst bij den vloer was, en onder het bijzonder opzicht van Mortensen stond. Anders Mo nam het paket weer op, maar hij draaide het zoo, dat de papieren met het gele omslag beneden kwamen te liggen; de gele kanten vouwde hij zelfs een weinig naar binnen, en toen schoof hij alles zoover mogelijk in den chaos, waar reeds vele andere stukken lagen. Anders Mo, die zijnen naam Vatuemo tot Mo verkort had, was met den staatsraad bekend geraakt, toen deze nog assessor was. In dien tijd was Mo handelaar in het klein in etenswaren, en daar hij vlak naast den assessor woonde, was hij in de gelegenheid aan de familie kleine dien-