Pagina:Architectura vol 005 no 027.djvu/1

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

VIJFDE JAARGANG No. 27.ZATERDAG 3 JULI 1897.

ARCHITECTURA / ORGAAN V.H. GENOOTSCHAP ARCHITECTURA ET AMICITIA
ARCHITECTURA / ORGAAN V.H. GENOOTSCHAP ARCHITECTURA ET AMICITIA

UITGEVERS: J. VAN DER ENDT & ZOON MAASSLUIS.

Redactie: jos. th. j. cijpers, j. l. m. lauweriks, johs. b. lambeek jr., l. f. edema van der tuuk en k. de bazel.
bijdragen voor het blad te zenden aan den heer k. de bazel, nicolaas beetsstraat 118, amsterdam en alles, wat de administratie van het genootschap betreft, aan den 1sten secretaris, american-hotel, te amsterdam.
voorwaarden van het lidmaatschap: het orgaan met technisch gedeelte wordt wekelijks franco toegezonden aan alle leden van het genootschap. de jaarlijksche contributie voor het lidmaatschap bedraagt:
voor gewone leden . . . . . . . . . . . . . ƒ 12.—
  „   kunstlievende leden . . . . . . . . . „ 10.—
  „   buitenleden en aspirant leden . . . . . „ 7.50


MEDEDEELINGEN BETREFFENDE HET GENOOTSCHAP.

Lijst van voordrachten en kunstbeschouwingen van het genootschap „Architectura et Amicitia,” voor het najaar van 1897.

1056ste verg. september 1. „over bouwkunst” voordracht en kunstbeschouwing door j. e. van der pek, architect amsterdam.

1057ste verg. september 15. „de directe overgang van het byzantijnsch naar de vóór-renaissance in pisa, voordracht en kunstbeschouwing, door andré jolles, Letterkundige amsterdam.

1058ste verg. september 29. „iets over telegraphie en telephonie,” voordracht met werktuigen door j. aanstoots, Opzichter der Telegraphie.

1050ste verg. october 13. ......... door jac. van straaten, architect te utrecht.

1060ste verg. october 27. kunstbeschouwing.

1061ste verg. november 10. „de baksteen-industrie in nederland en zijne koloniën,” voordracht enz. door j. a. van der kloes, Leeraar a. d. P. S. te delft.

1062ste verg. november 21. „letters,” voordracht en kunstbeschouwing door jos. th. j. cuijpers, architect civiel-ingeuieur amsterdam.

1063ste verg. december 8. „tuinarchitectuur,” voordracht door h. copijn te groenekan.

1064ste verg. december 22. „het boek,” voordracht en kunstbeschouwing door jan kalff, letterkundige amsterdam.


„ROYAL INSTITUTE OF
BRITISH ARCHITECTS.”
londen 29
juni 1897
.

In de plechtige vergadering op den laatsten maandag van juni werd dr. cuypers opgenomen onder de roemrijke internationale phalanx van mannen die zich ten opzichte der bouwkunst op verschillende wijze bizonder verdienstelijk hebben gemaakt en in de registers van het Engelsche instituut aangeteekend staan als „Royal gold medalists.”

maandag 28 juni was een aanzienlijke schaar verzameld in de groote zaal van ’t Instituut. Door de aanwezigheid van den Nederlandschen gezant, van alma tadema, vele anderen artisten en ook door vele dames in avondtoilet had deze samenkomst een plechtiger en tevens aantrekkelijker karakter.
Professor aitchisson, als president, gesierd met een gouden keten waaraan de gecharterde wapenpenning van ’t Instituut hangt, hield eene rede waarin allereerst over ’t belang der bouwkunst werd gesproken; daarna over de keuze van de gelauwerden van dit jaar, — het verband dat er sedert eeuwen bestaat tusschen Hollandsche kunst en hare beoefening in engeland zelve — zoo krachtig dat een Hollandsche kunstenaar in engeland niet als vreemdeling kan worden beschouwd.
De president van ’t Engelsche Instituut is een man die litterair en architectonisch de classieke opvoeding heeft genoten en wiens verdere fijne beschaving, de opvolgende indrukken, door groote reizen verkregen, steeds onder den indruk van de classieke analyse zijn gekomen. Rond hem waren vele van die blanke, frissche Engelsche typen gezeten, die ons ’t bewijs geven dat onze bouwkunst in groot Brittanje beoefend wordt door vele personen, die afgezien van hunne aangeboren begaafdheid als kunstenaar, reeds van nature behooren tot de lichamelijk gunstigst bedeelde elementen der natie.
Waar de voorzitter overtuigd was, dat het Instituut sedert