Pagina:Architectura vol 005 no 032.djvu/4

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
150
7 Augustus 1897.
ARCHITECTURA.


het bekijken der voorwerpen bedoeld is, waarbij zonder te veel opdringen der geleerdheid van den onderwijzer, toch een leidend beginsel wordt aan de hand gedaan, wanneer men leest:

„Zoo kan het gebeuren — in aansluiting met den hedendaagschen geest van ons teekenonderwijs — een enkele maal een eenvoudig schetsteekeningetje te maken; van sommige dingen den vorm, de figuur, het patroon in hoofdtrekken en kleur op te schrijven, om een en ander door verdere uitwerking thuis, of door bespreking in de school, in het geheugen en in de verbeelding vast te leggen.
„Als bij eigengemaakte atlassen, komen de leerlingen ook hier door eigen kracht in het bezit van iets, waarop na het verlaten der school kan voortgebouwd worden; van iets, als een zelfvervaardigd vademecum, dat door zijn ontstaan alleen, het in ieder opzicht moet winnen van een gekochte gids.”

Al spoedig blijkt dat de hier uitgesproken bedoeling niet voor gevolg heeft gehad, de kracht om deze in juiste richting uit te voeren; voortdurende herhaling van — kijk maar rond — zonder aanwijzing van de grondkenmerken van het geziene, zal geen leerling het juiste eigen inzicht doen verkrijgen. De meeningen omtrent den hedendaagschen voortgang in de bouwkunst, vastgeknoopt aan de beschouwing van de binnenplaats-overdekkingen en het binnentreden in de Karolingische kapel, zijn al te stupide en geheel gelijk aan de opmerkingen van den meest gewonen onkundigen bezoeker, zeker niet geschikt dus om leerlingen voort te helpen.
Bijv. op blz. 19. „’t Is hier anders vrij wat donkerder en somberder, dan op den helderen binnenhof; doch dat hebben wij er graag voor over.
Bovendien, dat overoude, dat grijs verledene — al zij het ook nagebootst — heeft altijd iets geheimzinnigs. En het geheimzinnige trekt.
Denkt gij niet, dat het duistere wel spoedig zal opklaren als we eerst een beetje rondwandelen, om aan dezen overgang te gewennen?” — Wel zeker.
Sprekende over reliquariën — blz. 29. — „de nagelaten kostbaarheden en kleinodiën van beroemde heiligen — zoogenaamde relequieën — werden in bergplaatsen als dezen bewaard.”
In de drijfwerken en beeldhouwwerken vindt de schrijver een bewijs hoe goed de werklieden vóór zes of zeven eeuwen, hun werk al verstonden, en de bouwkunst was zoo achterlijk!
Zeker om de „losloopingsleer” te vermijden gaat het aanstippen van de Historische ontwikkeling, zonder een spoor van stelsel. Na heel wat onder en boven door de kapellen te hebben rondgeloopen, laat de schrijver zich toevallig het woord „Romaansch” ontglippen, dat geeft aanleiding voor een uitlegging wat Romaansche kunst is. — Romaansch is geen Romeinsch — de romanen hebben echter veel van de romeinen overgenomen; de rondbogen bijv. omdat ze die zoo bijzonder mooi vonden.
Zeker om de verveling van het museum-bezoeken nog te vergrooten vindt men op bijna iedere bladzijde inplaats van nuttige wenken, opmerkingen die geheel buiten het doel liggen.

„Staren we nog wat langer en passen we niet op, dan zou onze verbeelding nog aan het werk raken.” —

Ja, pas maar op.
Wat meer op dreef komt de schrijver op blz. 51-52-53 en 54, waar hij de versiering der verschillende wanden bespreekt en eenigszins meer het logische ontstaan en de ontwikkeling begrijpelijk maakt.
Ook het verder gedeelte van het boekje, behandelende de Oostelijke en de Noordelijke vertrekken zijn wat prettiger behandeld, waarschijnlijk doordat hier de vormen wat meer onder het bereik van des schrijvers bevattingsvermogen vallen.

BERICHTEN.

— De gecombineerde Timmerlieden-vereenigingen „Vooruitgang zij ons streven” — „Vooruitgang is ons streven” — en „Wij zorgen voor elkander” — te ’s gravenhage zonden een adres aan den Gemeenteraad waarin gewezen wordt op de nalatigheid in het opvolgen der verordeningen der Bouwpolitie, betreffende het aanwezig zijn op de werken van goed drinkwater, privaten, schrikstijgers enz.
Naar aanleiding daarvan hebben zij uit haar midden een man gekozen, die door haar gesalarieerd zal worden, en voor wien zij een aanstelling als onbezoldigd opzichter der Bouwpolitie verzoeken. Zij meenen dit verzoek te mogen doen omdat de Burgemeester verklaart heeft dat er te weinig ambtenaren aan de Bouwpolitie verbonden waren om alle verordeningen goed na te gaan, en dat er voorloopig geen sprake van uitbreiding van dat corps kan zijn.

— In de maand februari 1898 zal weder gelegenheid bestaan tot het afleggen van het examen tot het verkrijgen van een diploma als Bouwkundig opzichter.
Het examen zal worden afgenomen in het gebouw van de Mij. tot bev. der Bouwkunst.

— Door de Steenhouwersvereeniging Eendracht maakt Macht, afd. amsterdam, is aan den gemeenteraad een adres gezonden houdende verzoek het daarheen te leiden, dat in het bestek, benoodigd voor den bouw der Beurs, zal worden opgenomen dat het steenhouwerswerk binnen amsterdam moet worden vervaardigd.
Uit een drieledig oogpunt acht de vereeniging dat billijk.
1o. Billijk, omdat daardoor de stand in eere wordt verheven;
2o. Billijk, omdat daardoor veler nood zal worden gelenigd zonder aan een aalmoes te denken, en,
3o. Omdat onze nijverheid, waarvan het een deel uitmaakt, er door bevorderd wordt.

— De algemeene raad van het departement van de seine heeft besloten het voorbeeld te volgen van den Parijschen gemeenteraad en in de voorwaarden van aanbestedingen en concessies een reeks van bepalingen op te nemen ten bate van de werklieden der aannemers. Die bepalingen zijn:
1e. betaling elke 14 dagen en niet minder dan 150 francs per maand;
2e. een werkdag van ten hoogste 10 uren, met een rusttijd van ten minste 12 uren tusschen het eind en het begin van de werkdagen en met een rustdag in elke week;
3e. een jaarlijks verlof van 10 dagen met behoud van loon;
4e. uitkeering van het loon aan het gezin van den werkman, die militairen dienst moet verrichten;
5e. uitkeering van het loon bij wettig geconstateerde ziekte, gedurende minstens een jaar.
6e. behoud van loon in geval van tijdelijke ongeschiktheid voor den arbeid ten gevolge van een ongeluk onder het werk overkomen, behoudens recht op vergoeding bij blijvende geheele of gedeeltelijke, ongeschiktheid;
7e. verplichting van den concessionnaris om zijn werkvolk tegen ongelukken te verzekeren, zonder inhouding op het loon;
8e. recht van de overheid om maatregelen van veiligheid en gezondheid voor te schrijven.
De prefect van de seine heeft tegen de eerste bepaling bezwaar gemaakt uit een wettelijk oogpunt en deelde mede, dat het Comité van rechtsgeleerden die reeds in de Parijsche bepalingen had afgekeurd, zoo ongeldig.
De vergadering nam de bepaling echter toch aan met 44 tegen 17 stemmen, na de opmerking dat de voornaamste concessionnarissen van parijs zich bij die bepaling hadden neergelegd.

dienstaanbiedingen en vacante betrekkingen.
Opz. Teeken., leeft. 23 jaren, verlangd salaris f 60 p. maand
23 80 à 90
Opz. of Uitv. 43 60 à 70