Pagina:Bilderdijk, Bloemtjens (1785).pdf/11

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


Het is hier de zoete somberheid, de kwijnende zwakheid van dé liefde niet, gelijk zij zich in de afzondering van het Paraclet, haar genoten vermaken bepeinzende, opdoet; of, gelijk ze zich op 't gemurmel eener vlietende beek aan de zachte strokingen van de hoop, of de mooglijk nog strelender vertwijfeling eener schroomvallige aandoening overgeeft. In zoodanig eenen toestand is zij duizendmalen, en met ongelijken uitslag, geschilderd. Het is hier vuur en vlam, die, terwijl zij de kracht van den geest uitput, het lichaam verteert; die, met zorg bedwongen, met kunst tegen gegaan, lichter laie opbruischt, in een hart, dat zij overmeesterd, maar niet verlaagd heeft. — Die haar nooit dusdanig heeft leeren kennen, beoordeele dit dichtftuk niet: hij zal er een woestheid in vinden, die hem tegen de borst floot; iets van eene ruwheid, die hem mishaagt: hij zal er toevallen in afgeschetst vinden, waar van hij de waarheid niet in staat is na te gaan: — en hij zal voor de grootheid van ziel, die er onder doorstraalt, geen be-