Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/43

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

daar dat in haar toon en manieren zekere forschheid lag, die in den gewonen huiselijken kring iets onvrouwelijks zoude gehad hebben, maar dat de gebiedende Vrouwe, de Gouvernante der Nederlanden, niet misstond. In die kwaliteit was zij toch niet eigenlijk bemind. Leerlinge van Loyola, had zij te veel geestdrift voor de Kerk, om sympathie te voelen voor een volk, dat zich tegen de kerkelijke traditiën begon te verzetten, en wat zij niet gaf, werd haar ook niet geschonken. Door haar eerste huwelijk met een Medicis [1] en haar tweede met een Farnese, Hertog van Parma en Piacenza, was zij te veel eene Italiaansche Prinses, om het goedronde Vlaamsche volk vertrouwen in te boezemen; terwijl zij de verdeeldheid onder den adel te haren bate onderhield, door de kunstgrepen eener geslepen staatskunst, die het: »verdeel om te heerschen” voorschreef. Maar zoo zij fouten beging, zij leefde ook in een moeielijk tijdperk, waarin alles samenliep om haar bestuur te bemoeilijken en in discrediet te brengen. Filips had het opzet om de Nederlanden van uit Spanje te regeeren door de hand zijner zuster, en deze had veel te goed ingezien, hoezeer dat ondoenlijk was om dat niet te ontraden. Toch moest zij niet zelden edicten maken of tenuitvoerleggen, die zij zelve afkeurde en die toch voor hare rekening kwamen. Was zij volgzaam aan de voorschriften uit Spanje, dan had zij te worstelen met het misnoegen en het verzet van den adel, met den morrenden weerstand van het volk. Wist zij haar pays te maken met die allen, door de teugels wat te laten schieten en zich naar de eischen en usantiën van het land te voegen, dan kwamen er klachten en noodkreten uit Spanje, als offerde zij de belangen des Konings

    haar voor met een toom en teugel in de hand, vermoedelijk eene zinspeling op hare geliefkoosde uitspanning: de kleeding ook, en de zwart fLuweelen toque met pluim, doel wel eenigszins aan rijgewaad denken. Zoo zij niet gevleid is, was zij toen gansch niet onbevallig.

  1. Een zoon van Lorenzo en neef van Paus Alexander VI. De booze wereld van het tijdperk vermoedde een nauwere betrekking van dien Paus op dien jonkman, en Motley zeker bevooroordeeld door de slechte faam van Alexander VI op het punt der zedelijkheid — aarzelt niet dat gerucht te herhalen — maar daar „la recherche de la paternité" door de wet verboden is — hebben wij zoomin het recht als den lust om de zondenlijst van dezen Paus te verzwaren — waartoe een Borgia zwarter te maken, dan hij is.