Pagina:Bosboom-Toussaint, De hertog van Alba enz (1885).pdf/45

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Zoo kwam het dat Margaretha van Parma en de Hertog van Alba die genoodzaakt zouden zijn nog een tijdlang samen te werken, tegenover elkander zouden staan in eene valsche verhouding; waarbij beiden eigenlijk een gek figuur moesten maken.

Voor Alba was het nog het minste; hij had de troeven in handen en wist dat zijne tegenpartij haar spel moest verliezen; hij kon licht wat lijdzaamheid oefenen.

Maar wij hebben hem wel wat lang aan den ingang van Margaretha’s gehoorzaal laten staan; niet langer echter dan zij zelve hem had laten wachten eer zij door blik of gebaar hem tot naderen uitnoodigde. Die noodiging volgde zelfs in ’t geheel niet. Strak en zwijgend, in haar statig gewaad, niet ongelijk aan ’t geen Katharina de Medicis uit Florence aan het fransche hof in de mode had gebracht, stond zij daar uiterlijk kalm en waardig, innerlijk ziedende van spijt en ergernis, bewegingloos als een marmeren beeld den binnentredende te wachten, zonder hem door wenk of woord eenig bewijs te geven dat hij welkom was, zonder hem een voetstap te gemoet te treden. Onder dit gespannen zwijgen, onder den druk van dit ijzig voir venir, dat Margaretha tegen hem in praktijk bracht, moest de trotsche man de grootste helft van het ruim vertrek afleggen, eer hij dicht genoeg bij haar genaderd was om naar ’t Spaansche hofgebruik de knie te buigen en haar met de hulde van den handkus te begroeten. In fiere, maar eerbiedige houding deed hij dien zwaren gang ten aanschouwe van Margaretha’s hovelingen, die zich (hij kon het zich voorstellen) aan dit gezicht vermeiden; in de hitte van de mêlée bij Mülhberg was het hem zeker verdragelijker geweest; maar zoo hij daaraan dacht schraagde het zijn zedelijken moed, zelfs toen de Hertogin door geene enkele beweging het Kastiliaansche huldeblijk aanmoedigde.

Men was dan ook in Braband, aan ’t Brusselsche hof, en niet in het Escuriaal! Alba begreep het, en moest hij zich oprichten zonder tot zijn doel te zijn gekomen, hij deed het kalm en waardig als had hem gansch geene teleurstelling getroffen; en een paar schreden achterwaarts tredende sinds zij geen enkele voorwaarts had gedaan, sprak hij in eerbiedige bewoordingen van de haast die hij gemaakt had om haar te begroeten, verontschuldigde zich daarmee over zijn reisgewaad, en wilde er nog iets bijvoegen, toen zij hem koud en uit de hoogte in de rede viel met de