Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak eerste deel (1886).pdf/321

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

ook geloof ik, dat Leycester eigenlijk meer onze man is, dan men denkt. Burgley of Walsingham zouden meer op de daad der macht zien; men weet dat Leycester zich nog aan ’t uiterlijke vergaapt, en daarmede wel te paaien is. Een man, die dieper zag en meer op de kern der zaken achtte, zou ons minder voegen en daarom, geloof me! de pogingen, die gedaan worden, om den Graaf hier terug te hebben, zijn meer oprecht dan men op ’t eerste zeggen denken zou… Doch van wat anders: Wilt gij in onzen handel treden, dan kan er nog meer door u verricht worden. Wijndrik Rueel, die hier te Utrecht is om mij den last wegens Buis te helpen uitvoeren, schoon hij dit nog niet weet, zal daaromtrent met u communiqueeren als gij ’t aanvaart,"

»Maar Wijndrik hier zijnde, hoe mag ’t wezen, dat men hem dien last niet alleen opdraagt omtrent meester Buis?"

»Dat zal ik u zeggen. Wijndrik Rueel is iemand, dien men ten volle vertrouwen kan,… doch van wien men weet, dat hij op zekere poincten dus scrupuleus is, dat ze hem moeten voorgesteld worden en smakelijk gemaakt, op zulke wijze als moeilijk bij geschrifte kan geschieden; toch is hij dus abel en behendig in ’t uitvoeren van de zaken, die hij op zich neemt, dat men ’t van belang acht, hem ook in deze te gebruiken; slechts werd er geoordeeld, dat ik mondeling met hem besogneeren zoude, over dit en meer. Maar nu eene vraag: gij trekt naar Wijk, niet waar?" Foeck boog zich bevestigend.

»Zou men in uwe absentie over dit geheim verblijf mogen beschikken?"

»Te wiens dienste?"

»Tot dien van de algemeene zaak; wij hebben eene uiterst geheime plaatse voor samenkomste van doen, om zekere officieren en particuliere. personen, die aanvankelijk gezind zijn eene nieuwe orde van zaken te steunen, daartoe voor te bereiden en te verbinden…"