Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak eerste deel (1886).pdf/72

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

vonnis te hooren. Vindt gij ’t goed, mevrouwe! ik wacht uws gades thuiskomst af…"

» Dat kan licht, want hij zou Maria en hare speelnooten alleen maar geleide geven tot buiten de poort, en haar verder, onder ’t geleide van jonker Anthonie en zijne knechten, wel betrouwd achten; maar daar valt mij iets in… Is nu zijn haastig antwoord »neen", dan zou tusschenpraten van mij, of bemiddeling door wien ook, niet meer van bate zijn… en…"

»Hoe knoopen wij dan den draad der vriendschap weer aan?" viel Wijndrik in; »neen, dat ware te veel gezet op één worp."

»Omzichtig te werk gaan is veel beter, al duurt het langer, al is wachten pijnlijk. Zoo laat aan mij over, behendiglijk den gang zijner gedachten na te sporen! Ontdek ik wat goeds voor u, dan wordt uwe taak licht en zoet; moet ik het kwade hooren, dan zal het nog aan u staan eene proeve te wagen enden weg tot zijne jonste te vinden, door het één of ander te doen of te laten, dat hem inneemt, en voor u wint, doch dat heb ik niet noodig u aan te wijzen; een verliefde is altijd rijk aan vindingen, en uw hoofd is zoo goed beraden als uw hart warm is."

»Och, mevrouwe! hoe gij goed zijt voor mij! Gij zijt mij nu reeds als eene moeder!" riep Wijndrik getroffen; maar, terwijl hij nog sprak, kwam een bediende in livrei aandienen, dat haar draagstoel gereed stond.

»O! ja! ik had dat vergeten, ik moet nog een pleegbezoek afleggen bij mevrouwe de Gravinne van Nieuwenaar, Gerard heeft het mij zóó aanbevolen! Lacen, eilacen! wat al ceremoniën moeten er door mij geobserveerd worden, sinds mijn man in de magistraat is… ’t Is nauw meer te vereenen met een geregeld huishouden."

De jonge man vroeg zich de eer, haar in dat voertuig te