Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/276

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

geven, dat er niets tusschen haar en Floris zou omgaan zonder zijne voorkennis… Maar hij mocht nog niet oordeelen, het kon zijn dat het meisje, door de omstandigheden gedwongen en uit eigen herwonnen kalmte, en den uiterlijk en schijn van des jongelings berusting, tot zijne genezing besluitende van een vluchtigen indruk, in allen eenvoud en zonder verdere bijgedachten den dienst had toegezegd, dien men van haar wenschte, en in dat geval was niets wijzer en beter, dan hare argeloosheid niet op te schrikken door bewijzen van wantrouwen, of door ontijdige waarschuwingen. De gissingen van de la Rivière waren niet geheel juist, noch ook volkomen ongegrond, er speelde zoo wat van alles onder. Wat het weigeren van de verlangde diensten betrof, dat zou Francijntje zeer moeielijk zijn gevallen. De Burgemeester was het baar zelve komen vragen, in tegenwoordigheid van haar vader, niet zonder voorafgaande klachten over de achteloosheid, de ongeschiktheid en de slordigheid van Vrouw Hubrechts, en ’t verdriet, de beschaming en het ongerief, dat er voor hem zelven en den jongen Graaf was te wachten, als men op den »grooten dag" alles op haar en hare dienstbode moest laten aankomen.

Fransje begreep dat en moest toestemmen, dat zij in dezen zeer nuttig konde zijn; Meester Frans Lantscroon liet haar zelfs geene aarzeling meer toe. Wij hebben reeds gesproken van zijne ijverige zorge om het feest van den Jonker luister bij te zetten. Dat was niet alleen omdat deze een Graaf was, en de bewoner van zijn huis; dat was ook, en vooral omdat hij de zoon was van dien Pallant Culemborg, die zich als voorstander en beschermer der vervolgde Leycestersgezinden in Holland ter eener zijde haat, maar ter andere liefde en dankbaarheid had verworven. Meester Lantscroon was nu zelf een partijganger geweest voor die zaak, had zich althans ver genoeg gecomprommitteerd in de befaamde »Leidsche samenzwering", ten behoeve van den Gouverneur-Generaal, om leven en veiligheid bedreigd te zien, en zoo hij al niet zelf in de stad of ’t kasteel Culemborg schuilplaats had gezocht, toch waren het zijne vrienden en medestanders, die er bescherming en veiligheid hadden gevonden; en zelfs toen het gevaar boven zijn hoofd was weggedreven, toen bij tot de gelukkigen behoorde, die onder het pardon van den Stadhouder en der Staten begrepen werd, en vrijheid kreeg naar zijne stad