Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/431

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

fijne manieren maakten hem tot den geschiktsten persoon om aan een hof en voor aanzienlijken de evangelische waarheid te verkondigen en het herdersambt waar te nemen.

Toch had hij behoefte aan eene vaste standplaats, aan eene gemeente. Hij was gehuwd en had reeds verscheiden kinderen. Hij had te Genève kennis gemaakt met eene jonkvrouw, als hij zelf om des geloofs wille uitgeweken. Overeenstemming van godsdienstige overtuiging legde den grondslag tot nauwer band. Hij huwde Johanna de Brichanteau, dochter van den chevalier Charles de Brichanteau, heer van St. Martin en Nizerat. Of dit huwelijk hem eenig fortuin heeft verzekerd, dan wel alleen zijn huiselijk geluk, is ons niet gebleken, ook niet of zij hem de heerlijkheid de Villiers heeft aangebracht, waarnaar hij zich meestal liet noemen, dan wel of dit een erfgoed, of mogelijk alleen een ledige titel mocht zijn, die hem is toegevallen. Genoeg dat hij ridder en edelman was, en de hovelingen dier vorsten en heeren waarvoor hij optrad, niet op hem konden neerzien als op een roturier, hetgeen gansch geen gering te schatten voorrecht was te dier tijde, ondanks de gelijkheid die gemeenschap van godsdienstige gevoelens had moeten daarstellen. Zoo vereenigde hij alles in zich, wat er noodig was om hem de eervolle oproeping naar Dillenburg waardig te maken. Wij hebben reeds doen uitkomen hoe hij zich daarvan kweet, en hoe hij op den Prins een indruk maakte, die niet verloren ging, al werkte die vooreerst nog in ’t verborgene, en al bleef de uitkomst van zijn pogen nog voor velen twijfelachtig. Zijn verblijf te Dillenburg kon maar tijdelijk zijn en de gemeente van Rouaan riep hem op als haar leeraar en herder. Zijn gezin was er reeds gevestigd, en hij zelf sleet daar rustige jaren. Er was eene overeenkomst getroffen tusschen de regentes Catharina de Medicis en de hoofden der Hugenooten. Er was godsdienstvrede beloofd. Zelfs Coligny was er toe gekomen zijn gerechtigd wantrouwen af te leggen, en de Villiers meende zich ongestoord aan zijne geestelijke roeping te kunnen wijden, en nam dien tijd van kalmte waar, om aan ’t verlangen van zijn vriend en beschermer Beza te voldoen, en eene overzetting van het Nieuwe Testament in de Fransche taal te ondernemen. Maar hij had het manuscript nog niet ter perse kunnen leggen, toen reeds de geweldige storm over de partij der Hugenooten losbrak, die voor goed een eind maakte aan de il-