Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/483

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

dat de Staten van Holland, die deze zaak hebben doorgedreven op hun eigen houtje onder de leiding van hun behendigen advocaat, daarbij alle rechten hebben miskend, zoo van den Raad van State, van de Algemeene Staten als van den man, dien ze zelf tot hun Eminent Hoofd hadden gekozen! Maar het is geschied om de »autoriteit te constateeren" heeft Barneveld betuigd, en daarmee heeft hij alle onrecht tot recht gemaakt en alle medespelers schaakmat gezet! Den jongen Stadhouder zelfs heeft men eene onwaardige rol laten spelen; misschien is het wel dit, wat mij in dezen het meeste verbittert, als ik mijns ondanks op die jammerlijke tragedie terugkom, waarin ook mijn vriend, de achtbare Meetkerke, gecompromitteerd is, en niet te onrechte helaas! want hij bewijst zijn deelgenootschap aan de samenspanning, door zich schuil te houden, vermoedelijk om de wijk naar Engeland te nemen zoodra de occasie daartoe gunstig is. Ware hij er gansch buiten, ik ken er hem voor, dat hij niet uit vrees voor valsche aantijgingen ter zijde zou gaan. Een vroom en de gelijk man, wien ik zelf tot de zuivere religie heb gebracht. toen we te Antwerpen waren met den Prins, die zijn eersten avond maalsgang eene groote aanwinst noemde voor de goede cause. En nu, ook deze door Leycester gecorrumpeerd, onteerd, voort vluchtig en aangewezen als een schuldige aan hoogverraad!

»Hoogverraad tegen wien? Als hij getracht heeft de bevelen te volvoeren van den man, dien men tot Eminent Hoofd van den Staat heeft benoemd en aan wien het opperste gezag was toevertrouwd… Gij zult mij zeggen, alleen in naam, maar dat een Leycester met dit verschil niet rekent, al doet men het hem voelen, dat is hem niet kwalijk te nemen en ’t is niet te ver wonderen dat hij in verbittering heeft uitgeroepen, »dat het nu ook voor hem zelf tijd werd zijn hoofd te bergen." Uit ergernis, uit mismoedigheid is die uitroep wel te verklaren; uit vree ze geenszins. Hij behoeft voorwaar niet bang te zijn dat ze hem het hoofd voor de voeten zullen leggen, al had hij ook een aan slag beraamd en doen uitvoeren als dien van Anjou te Antwerpen. Hij weet zelf te goed welk een aanhang hij hier heeft onder het volk, en hoe hij ginds staat met zijne koningin; hoe Engelsch gezindheid der Nederlandsche goegemeente wordt ingeprent door hunne kerkdienaren, die Leycester voorstellen als een Mozes die hen naar het beloofde land zal voeren! Als een Jozua die het