Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/75

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

deze dus tentoon te dragen bij zulke daad! Fij toch, hoe de grooten huishouden te dezer tijd! morde hij voort, maar voltooide toch de schets van den bevalligen jonkman, die hij aangevangen had, verder naar ’t geheugen.

Hij had dit werk nog niet volkomen afgedaan, of hij zag Diedrik komen, die op hem toeliep met de haastige schreden van iemand, die gejaagd wordt, hetzij door vervolging van anderen, hetzij door heftige gemoedsbeweging.

Honthorst had zich voorbereid op den een of anderen onaangenamen afloop van het onderhoud der Koningin met den jongen Amsterdammer; maar uit vreeze van later in de onmogelijkheid te zijn, het gebeurde zoo goed het kon in ’t effen te brengen, en onheil te verhelpen, had hij zich vooreerst van tusschenkomst onthouden, en nu Diedrik ziende, onverzeld, en dus zonder verdachte bewaking, voelde hij zich nogal verlicht, en riep hem toe met zekere opgeruimdheid:

— Eindelijk daagt ge toch weer op uit de vorstelijke binnenkamers! Hartelijk welkom in de vrije lucht, waar het voor ons beiden frisscher is!

— O! mijn vriend! mijn vriend! ik weet nauw waar ik ben, noch wat ik voele; dus vreemd, aangrijpend, begoochelend, en verwarrend is hetgeen men in deze oorden ondervindt, en ervaart.

— Ja! mijn Meester! daar hebt ge nu een staaltje van het hofleven, en van de benijdbaarheid van hoogeren staat, sprak Honthorst, zijne schets voorzichtig in zijn zakboek leggende. Gij zaagt nu die fiere Vorstin van nabij, en wat zaagt gij? eene rampspoedige vrouwe, gedrukt door zorgen, bukkend onder harteleed, gedreven door passiën en pretentiën, die onvoldaan moeten blijven, en wier bejaging haar niets zal brengen, dan de overtuiging eener droeve onmacht. De weduwe van Hendrik IV, de moeder, en schoonmoeder van zooveel gekroonde hoofden, is tot zulk eene vernedering gebracht, dat zij de hulp inroept van een man van mijne kwaliteit! en dat die man haar die moet weigeren, omdat hij niet tot haar verderf wil medewerken, en zijn land daartoe nog kwade diensten zou doen!

— Ja! ja! het is schrikkelijk hoe zij lijdt, hoe zij verguisd wordt, het is vreeselijk, wat booze ranken, en vonden hier om-