Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/162

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Wees dan goedsmoeds,” fluisterde hij hem toe; »hoe kan het in uwen spitsen geest opkomen, om vervaard te zijn voor die monnikskens? Gij zult zien, ik ga hen verlegen maken, als onze Hoogwaardige broeder David Zaliger, de Geestelijken, die hij tot onderzoeking riep.” En daarop luid zich tot de beschuldigers wendende, vestigde hij zijn scherp oog doordringend op hen, terwijl hij sprak: »Eene aanklacht als deze tegen zulk weleerlijk persoon, als mijn Heer de Vicaris, moet klaarlijk bewezen worden, en met kracht van geldige tuigenissen gestut, zal ze niet op den slecht beraden aanklager schandelijk nederkomen; en daarom ook, trekt terug eene betichting, die lasterlijk is en van geener waarde.” De monnik zette groote oogen op. »Want,” vervolgde de Bisschop, »gij hebt dat niet zelve gezien, gij zijt niet met gezegden mijn Heer gelijkelijk in het Stichtsche taphuis geweest.”

»Hoogwaardige Heer! dat is zekerlijk waar en de klare waarheid; zelfs valt het ook licht de ure te noemen, zooals met opzet wij ons voornamen: het was in het uur van de vroegmetten.”

»Booze en verdwaasde monniken! gaat henen, gaat snellijk henen,” riep nu de Bisschop, »en tergt mijne ziel niet tot toorn, door het aanzien van uwe snoode tronies. Is dat naar de manier van vrome en ordelijke kloosterlingen, om den tijd van vroegmetten over te brengen in taveernen en taphuizen? Heerscht dan in uw klooster niet meer tucht en stemmigheid, dat de Broeders het verlaten kunnen naar eigen zinnelijkheid en op een ontijdig uur! Wie is uw Prior?”

De monniken, die bij den veranderden toon van den Bisschop reeds in verwarring geraakt waren, werden geheel verslagen, toen die in strenge verwijtingen overging, en op eene rechtstreeksche beschuldiging duidde, die zij wisten, dat door een woord van hunnen vijand kon gestaafd worden, en zij wisten te goed, wat wraak was, om van dezen kant iets te hopen; ook verwisselde zich met kluchtig en zwaai hunne houding van trotsche aanklagers in die van overtuigde schuldigen, en de woordvoerder, zijne vorige driestheid vergetende, riep uit, zonder zelfs op des Bisschops vraag te letten: