Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/300

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

van Egmond aan het Bourgondische Hof opgevoed. Als vorstenzoon bejegend, moest hem het wicht der ballingschap toch niet te zwaar drukken. Menige blik van medelijden en van goedwilligheid vestigde zich op het belangwekkende jongsken, uit staatsbelang reeds zoo vroeg in de banden der gijzelaarschap, terwijl zijne naaste bloedverwanten, de een uit zwakheid en wraaklust, de andere uit eene verfoeielijke eerzucht, die de heiligs te banden des bloeds vertrapte, hem van zijn erfgoed onteigenden; terwijl de eene verkocht en de andere onrechtmatig zocht te overweldigen; want Aernoud van Gelder, de zwakke vader, en Adolf, de onnatuurlijke zoon, bepleitten beiden met gelijke heftigheid hunne zaak bij den strijdlustigen Hertog, nadat ze hem, onvoorzichtig genoeg, in hunne twisten gehaald hadden, en nadat hij zich reeds in het bezit had gesteld van het voorwerp des geschils, terwijl diens aanspraken hem tot hunnen mededinger maakten. Maar ook de duistere blikken van argwaan en haat zagen dreigend neder op de spruit van Gelderland, van wien men vreezen kon, dat hij twisten zoude vernieuwen, door overmacht verstikt, maar niet gedood. Doch het knaapje zag die blikken niet, niet de gewaarwordingen, die hij opwekte; zag niet de onrust in de oogen der omringenden, als hij reeds in zijne spelen een karakter toonde vol moed en ondernemingszucht en hardnekkige onbuigzaamheid, als hij nooit de mindere wilde van zijne grootere makkers; begreep niet de handelingen der menschen om hem heen, nu eens vleiend toegeeflijk, dan weder onbillijk streng, en vierde in kinderlijke natuurlijkheid zijnen hartstocht en zijner ondeugden bot. verheelde niet ééne zijner eigenschappen of wenschen, zonder te weten, hoe hij eene gevaarlijke oplettendheid tot zich trok, of onverdienden onwil versterkte. Bourgondië’s trotsche Hertog stierf, en Gelderland stond als wettig eigendom op de lijst der bezittingen zijner rijke erfdochter; doch Maria’s oproerige onderdanen ontboeiden den gevangen Adolf, en de Staten van Gelderland noemden hem wettigen Heer! Nauwer bewaking voor zijnen kleinen zoon, die plotseling van zijne speelmakkers gescheiden werd. Maar Adolf, Hertog zonder land, zoo als hij vroeger de macht had bezeten zonder den naam, bood