Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/465

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

hem ontwijden zal, en de andere Utrechtsche Heeren, zijn reeds allen hier — alleen wacht men nog den Hoogwaardigen Heer Abt van Egmond. Het zal een toeloop zijn, als bij eene wijdruchtige kerkmis.”

»O! het is geen feest, Heer President!” hernam Aernoud met eenen nadruk, die des sprekers ruwen spot bestrafte, »schoon het geschieden moet Gode ter eere en ter verhooging van de achtbaarheid der Kerk.”

»Amen!” sprak weêr de andere, »dank mijnen Schutsheilige! dat wij zóóver gevorderd zijn, en nu Gode bevolen! ik haast mij, om de wermoijs niet koud te vinden.” Hij ging eenige schreden voort; toen wendde hij zich om, als iemand, die zich op iets bezint. »Het schiet mij te binnen, edele Heer van Viterbo! lees die stukken niet, zoo ge u niet gansch wel gevoelt — uwe krankte was…”

»Krenking der geestvermogens,” hernam Aernoud snel, »verschoon mij het woord niet — ik ben hersteld!”

»En er komen namen in, die…”

»O! ik kan alles dragen,” antwoordde deze.

»Goed heil dan en tot wederziens!” Hij stak Aernoud gemeenzaam welwillend de hand toe en verwijderde zich. »Mijn vader! ik groet u.”

De meeste lezers begrijpen, dat de gerechtszaak, waarvan hier de sprake was, het proces moest zijn van Johannes van Woerden, en dat de persoon, wiens spreken in hen misschien afkeer heeft opgewekt en schrik, dezelfde kon zijn met Mr. Joost Loveling of Laurens, President van den Hoogen Raad te Mechelen, dien Erasmus genoemd heeft »eenen wonderlijken vijand der geleerdheid.” Opzettelijk ter beslissing van deze zaak was hij naar den Haag gekomen, en zoo zijne handelwijze daarbij hem niet heeft doen winnen in de achting van Nederland, Erasmus’ woord heeft hem ten minste vereeuwigd, al is het dan ook voor de onsterfelijkheid der schande.

»De manieren van dezen man vleien mij niet,” sprak Bakelsze, hem met eenigen onwil naziende. »Wat der geschonden heiligheid des priesterambts en der overtreden inzetting der Kerk moet gebracht worden als een gerecht zoenoffer, verlaagt