Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/506

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

het aardsche stof met het werk der onzuivere menschenhanden? O! gij, fijne Papenkinderen! waar zoudt gij ons heenvoeren? als ik bidde, bid de ik tot Christus, en als ik aanroepe, roepe ik Christus, maar geenszins tot de Heiligen, die ook maar de zaligheid gekregen hebben uit genade en om niet! Of meent gij, dat onze God, de Drieëenige God, een minder ijverig God is dan de Heer, die Israël de Tien Geboden gaf? Gij, goede Christenen! oordeelt zelve uit uw gezond menschenverstand, Jonkers en maagden! die uit de Papisten zijt, ziet mij aan en antwoordt zelve! Is het u lief, gij jongelingen! dat uwe bruiden haarbanden en armsieradiën of eenig ding, of eenigen mensch, ook die u het naaste bij komen, liefhebben naast u? Gij, jonge vrijsters! wacht ge van uwe liefsten, dat ze voetboog of kosleJijke halsketen of zelfs hunne eigene moeder stellen boven u? Neen! zegt ge, en het is goed, want aldus meent gij; maar, wat spreekt ge dus uw eigen vonnis en oordeelt u zelve de Kerk noemt Christus den waren bruidegom. En zult ge dan voor den Hemelschen Bruidegom minder doen, dan voor den aardschen? Beziet toch, hoe ik zorge voor het heil uwer ziel. Als de duivel van Rome u met de haren naar beneden trekt in den diepen zwavelpoel der helle, trek ik u opwaarts omhoog bij het hart naar den zaligen Hemel tot Jezus. — En het is jammerlijk in deze beroerde tijden, dat de devotie verslapt en verkoudt onder de besten; dat de man Luther, die een groot arbeider is in den wijngaard des Heeren, ja, de eerste, daar Duitschland af roemen mag, uit menschelijker inzicht, met zachtigheid is te werk gegaan tegen de afgodsbeelden van Rome. Men moet God meer vreezen dan de menschen, en de ijverige Carolostadius, die een man is naar Gods hart, heeft wel gedaan den wil des Hemelschen Vaders, daar hij ze deed wegnemen uit het huis des Heeren! En daarom ook gij, rukt weg de afgodsbeelden, waar ge ze vindt; treedt ze met de voeten, versmijt ze in het slijk, rukt ze om, houwt ze af, verbrandt ze tot asch, het alom uwe ziele te bevrijden van de aankleefselen des bijgeloofs en de Kerk te zuiveren van Paapsche misbruiken; maar daar de nijdige gier der sofisterij onuitgeput is in booze vondsten, om de geesten te bekoren van de kinderkens