Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/78

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

gezelligheid, en aller oogen tintelden van vroolijkheid, en aller lippen vloeiden over van scherts. Men woog niet meer angstig zijn woord, zoo men wist, dat het gelach zou verwekken; men mocht spotten, maar men kwetste niet; niemand dacht er aan, om een los heengeworpen gezegde hooger op te nemen dan het was gemeend; men dartelde veel liever met de tong dan dat men er mede sneed, en geen wonde in dit uur van argelooze scherts toegebracht, of ze werd na eenen dronk van verzoening vergeven, of door eenen gullen kus van vrede gansch geheeld. Men zegt zelfs, dat er meer dan ééns getwist werd, om tot dien prijs te kunnen verzoenen. Niet allen echter deelden in deze luidruchtige vroolijkheid. Aernoud en zijne bruid deden niet meer dan hun plicht als hoofdpersoon van het feest en gastvrouw het vorderde. Donna Teresia nog minder; Vader Luciaan weêr minder dan deze, en onze Duitsche vreemdeling in het geheel niet. Ieder hunner had daarvoor zijne eigen geldige reden. De nog zoo kort verloofden waren te gelukkig: zij vonden te veel in hun zelven, om tot feestvreugde opgewektheid te hebben, en het lag vooral in Aernoud’s karakter, om zijn geluk dieper te voelen, dan luide uit te galmen; het was met hem, zooals Victor Hugo zegt:


. . . . Le bonheur est chose grave,
Il veut des cœurs de bron ze et lentement s’y grave,
Le plaisir l’effarouche en lui jetant des fleurs;
Son sourire est moins près du rire que des pleurs.

Donna Teresia, niet bijzonder opgeruimd van nature (hatelijke hartstochten ontnemen ons de vroolijkheid), schertste nooit op den dag van het feest, wanneer ze getuige moest zijn van eene zoo groote verkwisting, als een gastmaalonvermijdelijk met zich bracht: en daarenboven had zij hare gansche aandacht gericht op Paul, terwijl zij in het onzekere bleef, waarover zij zich het meest moest verwonderen: òf over zijne matigheid in het gebruiken der voorgezette spijze, òf over de onverstoorbare zachtheid, waarmede hij al hare bitse toespelingen beantwoordde. Vader Luciaan, die zich te goed gedaan had, als ware het de avond vóór de groote vasten, zat nu in welbehagelijke rust te her-